Pavel Juráček – Een straat zonder ambitie. Vertaald uit het Tsjechisch (Prostřednictvím kočky) en van een nawoord voorzien door Edgar de Bruin. ISBN 978-94-9173-827-2, 212 pagina’s, €20,00. Amsterdam: Voetnoot 2016.
Alledaagse mensen raken verzeild in vreemde situaties.
Elf verhalen en twee novellen staan er in deze verhalenbundel van een jong overleden Tsjechische schrijver/filmer. Wat de verhalen bindt, is de sfeer van de jaren vijftig en het feit dat ‘gewoon’ niet ‘gewoon’ is bij de figuren die erin voorkomen.
Neem het even ontroerende als ijzingwekkend, even treurige als absurde verhaal Via de kat. Slechts drie pagina’s kort. Daarom durf ik u de clou wel weg te geven want op 212 bladzijden in totaal, is dat een steentje in een vijver. Het is nog vroeg in de avond als een jongetje op weg gaat naar het adres waar zijn moeder werkt. Hij haalt haar op. Het schemert, voor de jongen het griezeligste moment van de dag. Overal, zo vermoedt hij, zitten enge mannen verborgen met messen of revolvers en ze hebben het allemaal op hem voorzien. Dat heb je met enge mannen: volwassen doen ze niets, kleine jongens zijn niet veilig. Dan ziet de jongen een kat zitten. Hij lokt hem naar zich toe, aait hem, praat tegen hem, tilt hem op. De kat stribbelt tegen. En dan loopt de jongen met de kat stevig in zijn armen naar de rand van de stoep, wacht tot er een vrachtauto aan komt en gooit de kat de straat op. Het dier wordt aangereden. Maar hij is niet dood. Hij kruipt half verlamd naar de jongen. En als de jongen bukt, bijt hij hem: het klerebeest! De jongen loopt weg, innig tevreden. De enge mannen hebben nu tenminste gezien hoe meedogenloos hij is. Voortaan hoeft hij nooit meer bang te zijn in het donker.
Eén verhaal, één kort verhaal. Het tekent de sfeer van al de verhalen uit deze bundel. Alles lijkt normaal te gaan, jaren-vijftig-rustig, en dan opeens gebeurt er iets wat de lieve vrede verstoort. Iets vreemds, iets engs, iets onvoorstelbaars.
Pavel Juráček (1935-1989) was als scenarioschrijver, filmer en schrijver een multitalent. Hij kreeg belangrijke prijzen voor zijn films, maar na de Praagse lente in 1968 en de ondertekening van Charta 77 werd hij verbannen naar West-Duitsland. Hij keerde terug naar zijn vaderland in 1989, vlak voor de val van de Muur. In 2003 kwamen zijn dagboeken uit. Deze bundel schreef hij als twintiger. Twee verhalen dienden als basis voor een film.
De verhalen, zoals hij zelf zei over alledaagse mensen tijdens alledaagse gebeurtenissen zijn vaak gebaseerd op Juráčeks eigen ervaringen. Ondanks dat ze doortrokken zijn van de Tsjechisch stalinistische sfeer van de jaren vijftig, zijn ze tijdloos. Juráčeks politieke activiteiten komen in de bundel niet naar voren, hooguit in de tekening van de geslotenheid van die maatschappij.
De bundel is van een nawoord voorzien door vertaler Edgar de Bruin – tevens redacteur van de serie Moldaviet, die zich volledig richt op Tsjechische literatuur – is ervan overtuigd dat Juráček, als hij geen filmer maar alleen schrijver was geweest, zich had kunnen meten met een auteur als Milan Kundera. Dat nemen we graag van deze kenner over.
Bijzondere verhalenbundel die we met veel genoegen lazen.