Sonja Barend – Je ziet mij nooit meer terug. ISBN 978-90-234-4978-2, 283 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2017.
Sonja Barend denkt terug aan haar persoonlijk leven, haar jeugd, haar ouders, haar joodse afkomst, haar huwelijken, haar werk en haar gezondheid.
In haar memoires bespreekt Sonja Barend een aantal onderwerpen uit haar leven in een niet chronologische volgorde. De belangrijkste gebeurtenis in dit boek is de arrestatie van haar vader. Terwijl hij afgevoerd werd zei hij nog tegen zijn vrouw Je ziet mij nooit meer terug. Sonja heeft omtrent deze arrestatie nog allerlei vragen. Ze durfde het haar moeder niet rechtstreeks te vragen. Door zelf op onderzoek uit te gaan ontdekt ze wel enkele dubieuze zaken wat betreft haar moeder. De band met haar bleef overigens tot haar dood heel goed.
Haar joodse afkomst speelt een belangrijke rol in de memoires. Het begint natuurlijk met de dood van haar joodse vader in Auschwitz. Ze leerde de joodse Ralph Inbar kennen en trok met hem naar Israël waar ze met hem trouwde. Ze wilde ook joods worden en moest daarvoor een cursus volgen en een examen, waarvoor ze slaagde. Ook haar tweede man is joods. Zijn belevenissen in de oorlog worden uitvoerig beschreven. Het is jammer dat Barend zo weinig vertelt over het joodse geloofsleven. Was het alleen om haar man te behagen of was het uit overtuiging?
Ze was al eerder met geloof in aanraking gekomen. Tijdens haar kindertijd woonde ze bij haar grootouders. Met hen ging ze met regelmaat naar de rooms-katholieke kerk. ’s Ochtends moest ze met een nuchtere maag naar de ochtendmis. Ze vond het een onsmakelijke gebeurtenis Al die mensen die voor de pater knielden en hun natte tong tussen hun ongepoetste tanden uitstaken, waar hij dan voorzichtig de hostie op moest leggen zonder spuug aan de vingers te krijgen. Als Sonja nu in een kerk komt tijdens een vakantie en ze wierook ruikt, vlucht ze direct naar buiten.
Over haar eerste echtgenoot Ralph Inbar schrijft ze verder met geen woord. Des te meer wordt aandacht besteed aan haar tweede man, de architect Abel Cahen, in het boek consequent aangeduid met A. Het boek begint met haar kennismaking met A. Hij werd de man van haar leven. Ze spreekt heel liefdevol over hem. Het toppunt van geluk lijkt wel hun verblijf in het vakantiehuis in de Provence. Ik zit onder de roze oleanders en ruik de wilde tijm en rozemarijn. Olijfbomen rondom. Zwarte roodstaartjes eten de moerbeien uit de boom.
Heel openhartig is Sonja over haar gezondheid. Tot vier keer toe werd bij haar kanker geconstateerd. Ze vergelijkt haar lichaam met haar Mini die de gekste kuren vertoonde, een maandagochtendmodelletje. Maar ook haar longkanker overleeft ze. Ze profiteert van het nieuwe medicijn Tarceva dat haar geneest.
Schokkend is het verslag over haar ruzie met Theo van Gogh. Hij schreef over een film van Leon de Winter een zeer kwalijke tekst. Sonja diende een klacht in wegens antisemitisme en Van Gogh werd veroordeeld. Hij was woedend en bleef haar jarenlang bestoken met vreselijke teksten. Zo zei hij eens: Iets zegt me dat haar hemel een gaskamer is.
Openhartige en sympathieke memoires.