Graa Boomsma – Leven op de rand. Biografie van A. Alberts. ISBN 978-90-2824-224-1. 461 pagina’s, €34,99. Amsterdam: Van Oorschot.
Ereplaats in de letteren voor groot schrijver en bescheiden mens.
Op de kaft van de biografie van schrijver A. Alberts kijkt hij de lezer aan. Zijn gezicht is slechts half belicht, op de manier waarop Rembrandt zijn portretten schilderde. Kijk gerust, lijkt Alberts te zeggen, je zult mij nooit helemaal doorgronden. En zo is het. Graa Boomsma heeft een nauwkeurige en warmbloedige biografie geschreven over een man van de hartelijke handdruk op afstand, een éénling, een man van legendarische bescheidenheid. Ga er maar aan staan als biograaf. Want A. Alberts schreef weliswaar drie delen met memoires, hij gaf ook daarin niet meer bloot dan hij zelf aan de openbaarheid prijs wilde geven.
Alberts was openhartig, maar was tegelijk vormelijk beleefd en terughoudend, noteert de biograaf. Hij drong zijn lezers niets op, schreef nooit ‘pillen’ van boeken, zijn bescheidenheid was een lezersdienst. Maar als een schrijver stijgt tot de hoogte van Alberts, dan kan die schrijver nog zo bescheiden zijn, nooit hebben gedacht aan de mogelijkheid dat iemand ooit een biografie over hem zou willen schrijven, maar het gebeurt toch. En zo ontrafelde Boomsma na diepgaande studie, jaar voor jaar het leven van de schrijver: vanaf zijn geboorte in Haarlem in 1911, naar zijn verhuizing in Apeldoorn en zo langzaamaan richting Indië, waar hij na zijn promotie in de ‘Indologie’ in 1939 naar toe ging en weer terug naar Nederland. Hij had graag naar zee gewild, maar leed aan de familiekwaal kleurenblindheid en dat was een onoverkomelijke handicap voor iemand die wilde varen. Hij studeerde, verbleef een tijd weinig succesvol in Parijs en vertrok toen naar Indië. In zijn memoires vertelt hij daarover. Maar hij doet zijn latere bijnaam de sfinx dan al eer aan. Parijs was niet alleen weinig succesvol, het was een regelrecht debacle. Niet zozeer door de politieke situatie in die tijd maar door een liefdesdrama: zijn eerste en enige grote liefde Liesbeth Dobbelmann wordt zwanger na een ‘avontuurtje’, de biologische vader is een gebonden man, Alberts biedt de zwangere Liesbeth aan toch te trouwen, ze gaan in ondertrouw maar vlak voor het huwelijk maakt zij alsnog de relatie uit. Alberts zal er nooit meer overheen komen. En zo uitvoerig als zijn memoires zijn, over Liesbeth schrijft hij geen woord. Dat doet zijn biograaf.
Graa Boomsma (1953) is schrijver en essayist. Hij schrijft voor De Groene Amsterdammer over Amerikaanse literatuur. Eerder schreef hij De Multatuli’s van Amerika en Adam in Amerika.
Alberts leidde het leven van een schrijvende duizendpoot. Hij was journalist, vertaler, historicus, memoiresschrijver en romancier. Hij woonde en werkte in Amsterdam, Parijs en Nederlands-Indië en schreef over al die plaatsen heel sfeerbepalende romans. Maar ook daarin gold dat hij zijn tong achter zijn tanden hield als hij schreef over zijn eigen ervaringen. Hij werd geïnterneerd door de Japanners, maar als hij erover schrijft is zijn toon bijna laconiek, alsof hij terzijde heeft gestaan in plaats van hevig geleden. Over zijn oorlogstrauma komt de lezer tijdens zijn leven niets te weten. Ook daar is het de biograaf die de sluiers oplicht.
Alberts’ bijna terloopse manier van vertellen, analyseert Boomsma, kenmerkt al diens werk Maar juist door die stijl, wonnen zijn verhalen aan zeggingskracht. De schrijver was niet bijzonder bekend bij het grote publiek. Dat kwam voor een groot deel door zijn ‘afwezigheid’. Hij was geen man die zich naar voren drong, al hield hij zich – zeker nadat hij de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooftprijs had gewonnen – op verzoek van zijn uitgever beschikbaar voor interviews als er een nieuw boek verscheen. Tijdens de feestrede ter gelegenheid van de uitreiking van de P.C. Hooftprijs noemt Willem Jan Otten hem de schrijver die het meest in gedachten is. Veel van zijn personages dwalen innerlijk af, maken een afwezige indruk of lijken onbereikbaar. Zodra je het geheim van A. Alberts’ proza onthuld wilt zien, ontglipt het je. Net als eerder zijn vriend Anton Koolhaas overkwam, overleed ook Alberts in het jaar dat hij de P.C. Hooftprijs kreeg (1995).
Deze boeiende biografie werpt het licht op een schrijver van wie ik duidelijk veel te weinig gelezen heb maar van wie ik zeker meer zal gaan lezen. Want Boomsma heeft niet alleen een schitterende biografie geschreven – leesbaar als een bijzonder boeiende roman – maar maakt ook nieuwsgierig naar Alberts’ werk. En dat is een prestatie die slechts weinig biografen lukt. De uitgebreide noten per hoofdstuk achterin zijn niet alleen verklaringen, maar zetten aan tot nog meer leeswerk.
Een briljante biografie die grote waardering verdient.