Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan

Kabinetsformaties1977-2012Carla van Baalen en Alexander van Kessel (redactie) – Kabinetsformaties 1977-2012. ISBN 978-94-6105-466-1, 680 pagina’s, € 34,90. Amsterdam: Boom 2017.

Overzicht van het verloop van de Nederlandse kabinetsformaties vanaf 1977.

Dit boek is het vervolg op de klassiekers van Frans Duynstee De kabinetsformaties 1946-1965 en Peter Maas Kabinetsformaties 1959-1973. Het is geschreven door tien medewerkers van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Aan elke kabinetsformatie is een apart hoofdstuk gewijd. Ons land is vanaf het kabinet-Van Agt I t/m het kabinet-Rutte II door veertien verschillende coalities geregeerd. Dat het boek vijftien hoofdstukken heeft wordt veroorzaakt door het aparte stuk over de geslaagde lijmpoging van het tweede kabinet-Kok na de ‘nacht van Wiegel’.  

Formaties zijn eigenlijk vredesbesprekingen. De oorlog die tijdens verkiezingen heeft gewoed is voorbij en dan moet je in de formatie ineens samenwerken. Dat is het wonder dat moet geschieden. Met deze terechte uitspraak van Jacques Wallage begint dit boek. Het is één van de verklaringen waarom formaties altijd tijd kosten.

CarlavanBaalenenAlexandervanKesselDe eerste besproken formatie duurde het langst. Na 208 dagen stond niet het beoogde kabinet-Den Uyl II (PvdA-CDA), maar Van Agt I (CDA-VVD) met Koningin Juliana op het bordes. Ook in 2003 wendde het CDA tijdens de formatie de steven. Partijleider Balkenende ruilde met plezier de PvdA in voor de VVD. In 1981 bleek dit niet mogelijk, mede omdat D66-leider Terlouw van zijn partij niet tot de programmatisch voor de hand liggende combinatie met CDA en VVD niet mocht toetreden. Na veel gehannes kwam het kabinet-Van Agt II tot stand, het kabinet dat ‘er nooit had mogen komen’, al viel voor het afleggen van de regeringsverklaring, werd gelijmd en na ruim 8 maanden definitief ophield te bestaan. Het is niet toevallig dat deze drie formaties, aangevuld met die van het kabinet-Rutte I in 2010 tot de meest enerverende behoren (jammer dat die van 1973 met Jaap Burger net buiten dit boek valt).

Rutte 1

De formatie van het kabinet-Rutte I was ook spectaculair. Minister van Staat Ruud Lubbers speelde hier als informateur een merkwaardige rol. Hij verkende alle mogelijkheden en kwam tot een conclusie waar hij zelf niet blij mee was: een coalitie van VVD en CDA met gedoogsteun van Wilders’ PVV. PvdA leider Job Cohen maakte dit mogelijk door een VVD-PvdA-CDA-kabinet te blokkeren, een blunder die hem later zwaar werd aangerekend. Lubbers wilde nu Wilders inkapselen door opname van zijn vertrouweling Hirsch Ballin in het kabinet, maar deze wilde niet. Tijdens de onderhandelingen begon het linkse deel van de CDA-achterban te morren en tweede onderhandelaar Ab Klink haakte af. Nu staakte Wilders de onderhandelingen. Deze werden pas hervat toen fractieleider Maxime Verhagen toch voldoende fractiegenoten kon leveren om het te formeren kabinet aan een Kamermeerderheid te helpen. Er moest nog een enorme hobbel genomen worden: het CDA-congres. Ondanks het feit dat het programma en de samenstelling van het kabinet bijzonder gunstig waren voor het CDA, zeker na de grote verkiezingsnederlaag, wees één derde van de leden samenwerking met de PVV af. De meerderheidsopvatting van de congres prevaleerde echter.

Het CDA

De ruimte ontbreekt hier om alle in het boek behandelde formaties te bespreken. Wees ervan overtuigd dat ook hierover veel lezenswaardige informatie wordt geboden.

Uiteraard kom je als lezer op diverse interessante thema’s tegen. Bijvoorbeeld de voorkeur van het CDA om met de VVD te regeren: Over rechts als het kan. Over links als het moet. De kabinetten met de PvdA komen meestal pas tot stand na zware onderhandelingen. (Ze blijken ook minder stabiel, maar daar gaat dit boek niet over).

Staatshoofd

Ook de rol van het staatshoofd komt aan de orde. Juliana had liever een tweede kabinet-Den Uyl gezien. En Beatrix sloeg de raad van CDA-partijleider Van Agt in de wind door niet diens kandidaat voor het informateurschap Piet Steenkamp, maar ‘Gaius’ de Gaay Fortman te benoemen in 1981. De koningin speelde ook een niet onbelangrijke rol bij de totstandkoming van paars I in 1994. Bij de laatste formatie die Beatrix al koningin meemaakte moest ze het initiatief aan de Kamer laten en het kan heel goed dat deze lijn zich onder Willem-Alexander doorzet.

Formateur of informateur

Tijdens de formatie van 1977 werd PvdA-leider Den Uyl direct tot formateur benoemd. Hij boekte echter geen resultaat en moest zijn opdracht teruggeven. Nu kwam er een informateur, die een aantal zaken gladstreek zodat den Uyl zijn formatie kon vervolgen. Maar ook deze tweede poging faalde, evenals een derde en vierde poging, waarna hij uiteindelijk in de oppositie belandde. Sindsdien wordt pas in de allerlaatste fase, als er eigenlijk niets meer kan mislukken, de beoogde minister-president tot formateur benoemd. Daaraan voorafgaand doen informateurs, vaak met zijn tweeën of soms zelfs met zijn drieën hun werk. Is de situatie erg gecompliceerd, dan wordt de informateur nog voorafgegaan door een verkenner.

Als je een lijst van informateurs bekijkt springen er een aantal namen uit van prominenten op wie tijdens verschillende formaties ‘de majesteit’ na advies van de politieke leiders een beroep heeft gedaan: Ruud Lubbers, Jan de Koning, Herman Tjeenk Willink en Piet Hein Donner. Overigens is reputatie geen garantie tot slagen. En ook succes in het verleden biedt geen garantie tot prolongatie daarvan bij een andere formatie.

Formatiemodus

Volgens de auteurs wordt steeds lippendienst bewezen aan snelheid. Soms werd zelfs spoed in de opdracht opgenomen. Het formeren van een kabinet kost echter altijd tijd. Ze geven er een psychologische verklaring voor: Zo moesten de emoties van de verkiezingscampagne, waaein partijen elkaar hadden bestreden, uitdoven. Er moest geschakeld worden van ‘verkiezingsmodus’ naar ‘formatiemodus’. Een opvallende uitzondering hierop is de formatie van Rutte II in 2012 toen Mark Rutte en Diederik Samson, die elkaar fel hadden bestreden, vrij snel samen een regeerakkoord sloten door middel van ‘uitruil’ van programmapunten.

Ook kost het soms tijd een verliezende partij bij de formatie te betrekken: Ons past bescheidenheid. Maar onder het mom van ‘het land moet wel geregeerd’ en ‘verantwoordelijkheid nemen’ schuift men later vaak alsnog aan.

Alleen het formeren van rompkabinetten en kabinetten die als belangrijkste taak hebben verkiezingen uit te schrijven lukt meestal vrij snel. Zo kwam het kabinet-Van Agt III in 17 dagen tot stand en het kabinet-Balkenende III in slechts 8 dagen.

Persoonlijk vertrouwen

Het boek wordt met een treffende conclusie afgesloten. Niet alleen de programmatische overeenkomst is een kardinale voorwaarde voor het slagen van de formatie, maar ook het persoonlijk vertrouwen tussen de onderhandelende politici. Juist vanwege deze laatste, ongewisse factor, blijkt het een hachelijke zaak de uitkomst van een formatie te voorspellen. Het blijft daarom zinvol elke kabinetsformatie afzonderlijk empirisch te onderzoeken en te analyseren. Men leze bijvoorbeeld de passages over Den Uyl-Van Agt en Balkenende-Bos.

Conclusie

Het schrijven van dit meer dan interessant boek en naslagwerk moet een zwaar karwei zijn geweest. Het is bestemd voor zowel de politiek wetenschapper als de belangstellende leek. Het is voorzien van een notenapparaat en een literatuurlijst, waardoor verdere studie van bepaalde details mogelijk is. Een waardig opvolger van de boeken van Duynstee en Maas. Een boek dat terecht veel geraadpleegd zal worden. Chapeau!

Deze recensie is ook geplaatst in het blad ‘Bestuursforum’, 41e jaargang, nummer 2, april 2007, pp. 22-23.

Dit boek is op 5 april 2017 tevens besproken in het programma Puur Cultuur van MeerRadio. Het geluidsbestand is hieronder aan te klikken.

 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Politiek. Bookmark de permalink.