Sabahattin Ali – Madonna met bontjas. Vertaald uit het Turks (Kürk Mantolu Madonna) door Erdal Balci. ISBN 978-94-6164-456-5. 223 pagina’s, € 18,90. Amsterdam: Van Gennep 2017.
Twee jonge verliefde mensen vieren het leven in vrijheid.
Een jongeman komt te werken bij het bedrijf van een oude schoolvriend. Daar wordt hij in één ruimte gezet met de stille Raif, vertaler Duits. Raif is een oudere man, hij trekt niemands aandacht, is met niemand bevriend en niemand tot last. De jongeman vat sympathie voor hem op en tracht zijn vriendschap te winnen. Dat lukt zo goed, dat hij aan Raifs sterfbed een zwart schrift met het dagboek van de oude man krijgt. Hij moet het verbranden, maar later stemt Raif ermee in dat de jongeman het dagboek leest. En dan ontvouwt zich een fascinerende liefdesgeschiedenis, het verhaal van de liefde van Raif als twintiger voor de ‘Madonna met de bontjas’. Het dagboek is in 1933 geschreven, maar vertelt een verhaal uit 1923.
De jonge Raif wordt door zijn vader van Istanbul naar Berlijn gestuurd om bij een zeepbedrijf te gaan werken. De kennis die hij opdoet moet later van pas komen in vaders bedrijf. Maar Raif heeft geen interesse in zeep. Hij heeft interesse in de westerse, vrije wereld waarvan hij altijd al droomde. Hij zwerft door Berlijn, leert de Duitse taal, bezoekt musea. En dan, in een galerie, ziet hij een schilderij hangen, een zelfportret van Maria Puder, gehuld in een bontjas. Een criticus vergelijkt de vrouwenfiguur met een bekend schilderij van de Madonna del Arpe van Andrea del Sarto. Raif wordt verliefd op de geschilderde vrouw en besluit op zoek te gaan naar Maria Puder, zijn Madonna moet bestaan.
Als hij haar in een nachtclub vindt, blijkt zij een vrije, zelfbewuste, onafhankelijke vrouw te zijn. Raif aanbidt die ‘on-Turkse’ trekken. Er ontstaat een bijzondere relatie tussen de twee.
Sabahattin Ali (1907-1948) is een van de grote klassieke vertellers uit de Turkse literatuur. Nadat hij een satirisch gedicht over Atatürk schreef kwam hij in de gevangenis terecht. Toen hij naar het vrije westen wilde vluchten werd hij door de geheime politie bij de Bulgaarse grens vermoord.
Maria en Raif willen zich, ondanks hun grote liefde, niet aan elkaar overgeven maar hun vrije geest behouden. Daarover discussiërend balanceren zij continu op de grens van vriendschap en liefde. Ze vieren de vrijheid, samen en in hun bestaan. Pas tien jaar later moeten zij in Ankara afscheid van elkaar nemen. Maar hun liefde zindert levenslang na. Raif wordt nooit meer echt gelukkig. Hij trouwt en wordt de stille grijze man die in zijn dagboek schrijft en in zijn gezin genegeerd wordt.
Dit boek verscheen in 1943. Het werd toen nauwelijks opgemerkt. Drie jaar geleden blies iemand het stof van de bladzijden en gaf de roman opnieuw uit. Nu zagen de lezers er niet alleen een liefdesverhaal in, maar vooral een verhaal over onafhankelijk leven en denken. Vrijdenkende mannen en vrouwen als Maria en Raif worden niet op prijs gesteld door de conservatieve regering van Erdogan.
Nu in Turkije kritiek op de overheid steeds minder wordt getolereerd en vrije denkers de ruimte niet meer krijgen, vertolkte Sabahattin Ali de stem van de moderne vrije geest. Het boek werd prompt een bestseller, er zijn er al meer dan één miljoen van verkocht.
Dit is een ontroerend, intiem en hartstochtelijk boek, een pleidooi zonder pleitnota, schitterend geschreven.