Gilbert Creutzberg – Het mozaïek, Den Haag in de oorlogsjaren. Vertaald en aangevuld uit het Engels (The Mosaic) door de auteur. ISBN 978-90-5429-438-2, 277 pagina’s, € 19,99. Schoorl: Conserve 2017.
Jonge domineeszoon ziet zijn leven veranderen als Duitsland Nederland bezet.
De 11-jarige Gijs (Gilbert) Creutzberg is de zoon van de dominee van de Haagse Duinoordkerk. Begin mei 1940 denken de Nederlanders nog dat het land neutraal zal blijven, er zal geen oorlog komen. Een paar dagen later worden zij hardhandig uit de droom geholpen als Rotterdam wordt gebombardeerd en de nazi’s het land bezetten. Als Gijs na een bange week weer op school komt hoort hij dat zijn joodse klasgenoot dood is en met hem een aantal andere joodse gezinnen. Ze hebben de hand aan zichzelf geslagen. Gijs realiseert zich dat er vreselijke dingen gebeuren, zijn vader geeft hem uitleg over allerlei zaken. Sluipenderwijs zetten de Duitsers hun stempel op een steeds groter deel van het dagelijks leven. Wie zich verzet wordt gevangengenomen.
Gijs krijgt met het verzet te maken. Nadat zijn vader aan een hartaanval overleden is krijgt ds. Kwint, die hem opvolgt, bezoek van een Duitsgezinde generaal. Deze wil dat zijn dochter in de Duinoordkerk gaat trouwen, maar de bruidegom blijkt een NSB’er te zijn, zodat de kerk vol militairen en Duitsgezinden zal zitten. De dominee weigert, na ruggenspraak met zijn kerkvoogdij het huwelijk in de kerk te voltrekken. Generaal Seyffardt is woedend en bezweert Kwint wraak te nemen. Die wraak volgt een jaar later als de Duinoordkerk wordt gesloopt om plaats te maken voor de Atlantikwal. Het kostbare mozaïek in de kerk – Het laatste Avondmaal van Johan Thorn Prikker – wordt gered en opgeslagen bij het Vredespaleis. In 1953 werd het overgebracht naar de Haagse Kloosterkerk waar het nog steeds te zien is. Gijs verhuist na de oorlog naar Amerika.
Gijs (Gilbert) Creutzberg werd op 12 december 1928 in Den Haag geboren. Hij woont al jaren in New York. Hij behaalde in 1968 een Master Degree in counseling psychology en werkte met verslaafden. Hij heeft de leeftijd der sterken bereikt, dat mag gerust worden gezegd. Wie zo oud is, heeft, vaak onbewust, de neiging de geschiedenis te herschrijven, dat overkomt velen van ons wel eens en, zo kunnen we al lezend constateren, Creutzberg doet dat ook in dit door hemzelf uit het Engels vertaalde boek.
Zo vertelt hij zijn lezers bijvoorbeeld dat de joden van de Duitsers een Davidster op hun kleding moeten dragen met daarop het woord Jood. De joden, en de auteur meldt dit als ‘historische gebeurtenissen’ moesten voor die sterren zelfs tien gulden betalen, een bedrag nu ongeveer gelijk aan honderd euro’, met inbegrip van inflatie over een zeventig jaar-plus periode. In werkelijkheid moesten ze 4 cent plus één textielpunt voor zo’n ster betalen, omgerekend naar de koers van nu: € 0,22.
Volgens de schrijver bepaalde de definitie Jood dat iedereen die voor meer dan één achtste jood was: iedereen die in de stamboom kon nagaan joodse familieleden te hebben zelfs onder betovergrootouders, was per definitie joods. Ook dit is niet correct.
Verder is het jammer dat de auteur, naast het interessante jeugdverhaal wat hij vertelt, vaak vervalt in een bijna schoolmeesterachtige manier van schrijven. Hij schuwt geen onderwerp om over uit te weiden en zijn lezers allerlei boeiends en minder boeiends over geschiedenis bij te brengen. Daarnaast staat er een flink aantal fouten, ook taalkundig in het boek.
De geschiedenis van de aanslag op, de redding en de verhuizing van het mozaïek is boeiend, maar rechtvaardigt eerder een novelle dan zo’n uitgebreid boek. De hoogbejaarde auteur heeft in ieder geval een belangwekkend Haags oorlogsverhaal aan de vergetelheid weten te ontrukken.