Lidy Nicolasen – De geuzendochter. De legende van Kiste Trui en de slag op de Mookerheide. ISBN 978-94-6003-175-5, 223 pagina’s, â‚ € 18,95. Amsterdam: Balans 2017.
Het geheim achter de legende van de dolende Kiste Trui.
In Mook, een dorp tegen Nijmegen aan, staat een huis dat de naam Die swaere noodt draagt. Een sombere naam, die niet alleen wijst op een ver verleden maar ook op amper te dragen leed. En jawel. De ‘zware nood’ slaat op de Slag op de Mookerheide, een veldslag aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) toen, na een wedloop aan weerszijden van de Maas, in 1574 twee legers in Mook tegenover elkaar kwamen te staan: de Spanjaarden tegenover de opstandige geuzen onder aanvoering van Hendrik en Lodewijk, broers van Willem van Oranje. De geuzen gingen ten onder. Wie vluchtte liep eveneens zijn dood tegemoet in het moeras dat de strijders verzwolg. Duizenden stierven.
Maar waar gestreden wordt, wordt ook gewoon geleefd. De inwoners van Mook hadden zich op het moment suprême weliswaar uit de voeten gemaakt, maar leefden tot de dag van de slag hun dorpse, gezapige leven. Slechts één inwoner, Meester Stein, voorzag hoe de strijd zich ontwikkelen zou. Zijn waarschuwingen werden door bijna iedereen in de wind geslagen. Onder zijn luisteraars bevond zich de kleine, slimme Trui, de dochter van mooie Nella.
In dit boek is Trui veel ouder, getransformeerd tot Kiste Trui. Zij neemt de taak op zich om na het overlijden van Meester Stein zijn geschiedschrijving af te maken. Maar om het verhaal zuiver te houden vindt zij het nodig te beginnen met het verhaal dat haar moeder haar vertelde, het verhaal van Nella’s liefde voor een ridderlijke jongeman, een geus, die Trui bij haar verwekte. Haar echtgenoot heeft daar nooit van geweten. Ergens op de Mookerheide ligt een kist vol kastbaarheden, door Nella’s ridder ingegraven. Na zijn dood is ze ernaar op zoek gegaan, de kleine Trui aan haar zijde. Na moeders dood zocht Trui door en verwierf zo haar naam Kiste Trui.
Lidy Nicolasen (1949) was jarenlang als journalist verbonden aan de Volkskrant. Zij schreef een drietal journalistieke boeken. Dit is haar eerste roman.
De auteur is in de huid van Kiste Trui gekropen. Vanuit die positie – de ik-figuur – schrijft ze haar verhaal. Ze verwijst er weliswaar naar dat zij als basis gebruik maakt van de onvoltooide werken van Meester Stein, maar kiest ervoor zelf verder te gaan. Stein was een erudiete man, Trui is lang niet zo ver gekomen met haar scholing als hij. Desondanks geeft ze blijk van een analytisch vermogen dat niet bij een dorpsmeisje past. Daarnaast doorspekt Trui – Lidy Nicolasen – haar geschrift met allerlei informatie over geschiedenis, aardrijkskunde, handel, economie, de godsdiensten die tot de oorlogen leidden, de sociale ongelijkheid in de zestiende eeuw en de tragische gevolgen van een oorlog voor een kleine gemeenschap.
Al met al is het verhaal van Trui op zoek naar haar vader en zijn kist vrij mager. Meester Stein bestuurt haar pen en hij heeft duidelijk meer te vertellen.
Het maakt dat het geheel een beetje op twee gedachten hinkt. Het is geen echte roman en het is geen geschiedkundig werk, maar dat wilde de auteur ook niet schrijven, gaf ze in een radio-interview aan. Toch overheerst het resultaat van gedegen onderzoek het verhaal van de emoties. ‘Verzinnen’ valt niet mee, als je levenslang als journalist vanaf de zijlijn hebt geschreven.
Een heel interessant verhaal, beslist, maar geen historische roman.