Theodor Fontane – Onder de perenboom. Uit het Duits vertaald (Unter dem Birnbaum) door Martin Michael Driessen, 169 pagina’s, € 17,99. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2017.
Misdaadverhaal dat zich omstreeks 1850 afspeelt in een dorpje aan de Oder.
Abel Hradscheck en zijn vrouw bezitten een herberg annex winkel. Hoewel de zaken goed gaan heeft het echtpaar grote schulden. Deze zijn ontstaan door de gokverslaving en drankzucht van Abel en door de kooplust van zijn vrouw. Zij voelt zich verre verheven boven de dorpsbewoners en koopt dure meubels en kleding. Zij verzinnen een slim plan om van de geldzorgen verlost te worden. De lezer weet alleen dat ze een plan smeden, maar wordt daarover niet ingelicht en dat blijft zo. Het is echter wel duidelijk dat er een moord gepleegd is als een gast na een verblijf in hun herberg met zijn rijtuigje in de Oder belandt en nooit meer wordt gevonden. Het echtpaar wordt door de dorpsgemeenschap verdacht en Abel wordt gearresteerd. We zullen het verdere verloop niet verklappen.
Theodor Fontane (1819-1898) is een Duitse schrijver die tot de belangrijkste auteurs van de wereldliteratuur behoort. Zijn beroemdste romans zijn Irrungen, Wirrungen en Effie Briest. Ze gaan over de kleingeestigheid in burgerlijke milieus. Dit boek schreef hij tussen 1883 en 1885, aanvankelijk als een feuilleton.
De meeste misdaadromans kennen een speurder, bijvoorbeeld een politieman of privédetective. Zo’n speurder ontbreekt in dit boek. De schrijver koos voor het perspectief van de alwetende verteller. De lezer weet dus niets over de gedachtegang van de personages. De lezer moet zelf bedenken wat er aan de hand is. Eigenlijk is de lezer hier zelf de detective.
In de verhaallijn van de moord gaat het steeds om de vragen: wat hebben ze nu precies gedaan, waar is het lijk gebleven en komt het misdrijf uit? Overigens worden die vragen aan het eind grotendeels beantwoord. De laatste zin van het boek luidt: al is iets nog zo slim bedacht, eens wordt het aan het licht gebracht. Deze misdaadroman is over het algemeen niet zo spannend, behalve als er gegraven wordt bij de perenboom en als het huis verbouwd wordt. Ook de observaties van de buurvrouw maken nieuwsgierig.
De roman is nogal anekdotisch, wat de spanning niet bevordert. De anekdotes hebben te maken met het leven in de herberg en het dorp. In hoofdstuk vier wordt uitvoerig verteld over de dorpsgenoten die kegelen op de baan van Hradscheck. Een ander voorbeeld is een gesprek in de herberg waar de handelsreiziger in wijnen Szulski uitvoerig vertelt over de schermutselingen tussen de Polen en de Russen tijdens de Poolse opstand in 1830. Deze vertelsels die niets met het eigenlijke verhaal te maken hebben geven wel een goed en interessant beeld van plaats en tijd.
Wat ook mooi naar voren komt is de in het nawoord genoemde verstikkende, intrigante sfeer in het dorp. De bewoners zijn jaloers en achterdochtig en ze roddelen. Een sterk punt is ook dat personen in het dorp zo getypeerd worden dat het markante figuren worden. De geldt bijvoorbeeld voor de politieman Geelhaar, de predikant Eccelius en de buurvrouw Jeschke.
De roman kent een zeer verhelderend nawoord van de vertaler Martin Michael Driessen, zelf een bekend auteur. Hij is duidelijk een groot bewonderaar van van deze roman. Fontane laat geen enkel detail, geen enkel karakteristiek ongebruikt. Het is een indrukwekkende demonstratie van het vakmanschap van een literaire routinier, dit hechte weefsel van motieven.
Deze uitgeverij heeft een traditie om meesterwerken van de wereldliteratuur weer in de belangstelling te brengen. Voor deze bijzondere misdaadromen werd een plaats ingeruimd in de prachtige halflinnen reeks. Zo is het qua inhoud, maar ook qua uiterlijk een schitterend boek, heel geschikt als geschenk aan een dierbare vriend.
Het tweede leven van een nog steeds boeiend verhaal.