Felix Weber – Tot stof. ISBN 978-90-225-7735-6, 352 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: De Boekerij 2016.
In 1949 moet een schuld worden ingelost. Een oud-verzetsman gaat naar Limburg om een moordenaar aan de kaak te stellen.
De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog wordt met vallen en opstaan het recht hersteld. NSB’ers en verraders worden met zekere regelmaat voor het vuurpeloton gezet, maar soms weten dubieuze politieagenten en andere gezagsdragers in het naoorlogse Nederland op brutale wijze hun positie te behouden.
Siem Coburg is een verzetsman die verschillende liquidaties op zijn naam heeft staan. Ooit kon hij onderduiken bij een Groningse boer. De Duitsers deden een inval, maar de zwakzinnige kleinzoon van Tammens, Siebold, wist met zijn gekrijs de moffen af te leiden van de schuilplaats van de ondergedoken verzetsman en redde daarmee diens leven.
Het geestelijk gehandicapte kind groeide op tot een onhandelbare ijzersterke jongen die op de hoeve niet was te handhaven. Met wroeging in het hart werd de familie overgehaald Siebold in een R.K. inrichting voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in Limburg te plaatsen.
In januari 1949 krijgt Tammens het bericht dat zijn kleinzoon door een ongeluk is overleden. Wanneer het lichaam van de zeventienjarige Siebold in Groningen wordt opgebaard is boer Tammens op grond van de kwetsuren ervan overtuigd dat het joch is doodgeslagen. Hij vraagt Siem Coburg om naar Limburg af te reizen om te onderzoeken wat daar heeft plaatsgevonden en hem op de hoogte te stellen wie schuldig is aan doodslag of moord. Siem heeft een ereschuld aan de overleden kleinzoon en neemt de opdracht aan.
Wanneer Coburg arriveert blijkt de geharde oud-verzetsman een geraffineerd en bepaald niet bang uitgevallen speurder. De weerstand in het dorp tegen iedereen die ook maar iets ten nadele van het gesticht zegt of doet is heel groot. De macht van de clerus, de notabelen en de politie is overval voelbaar. Zelfs de dokter staat onder zware druk en kijkt weg als dat in zijn belang is. Onderzoek wordt een hele klus. Wel is snel duidelijk dat er onder de broeders die de instelling voor gehandicapte jongens runnen, zich enkele buitengewoon rotte appelen bevinden.
Felix Weber, pseudoniem voor Gauke Andriesse (1959) deed ontwikkelingswerk in Ecuador en Afrika. Hij ontving in 2011 voor zijn boek De handen van Kalman Teller voor de eerste maal de Gouden Strop. Voor deze roman viel deze eer hem voor de tweede keer te beurt.
Deze historische thriller volgt niet alleen het onderzoek van Coburg naar de mogelijke moordenaar van zijn redder. Ook worden vanuit de betrokken broeders van de instelling goed uitgewerkte verhaallijnen beschreven waardoor de personele verhouding tussen de paters onderling veel diepgang krijgt en misstanden begrijpelijk worden.
Een schitterende thriller, tevens een literair hoogstaand historisch document over zowel oorlogstrauma’s als gehandicaptenzorg.