29 van de 36.000 huizen
Verhalen van joodse bewoners uit 29 huizen, verspreid over Nederland.
Voor de Tweede Wereldoorlog werden in ons land ongeveer 36.000 huizen bewoond door joodse landgenoten. Een deel van hen woonde nog niet lang in ons land. De angst voor oorlog en de dreigende houding van de Duitsers tegenover hun joodse mede-inwoners bracht hen ertoe te verhuizen en in ons land – tenslotte ook in de Eerst Wereldoorlog neutraal – een veilig heenkomen te zoeken. Een heenkomen en een onderdak. De joden woonden verspreid over heel Nederland. Ze bezochten er hun synagogen, hun kinderen gingen naar school, hun bestaan was lange tijd rustig. Tot de Duitsers ook Nederland binnenvielen en de joden systematisch opjoegen en naar concentratiekampen afvoerden. De meesten overleefden die hel niet.
Als de joden werden afgevoerd of konden onderduiken kwamen hun huizen leeg te staan. Dat duurde meestal niet lang. NSB’ers trokken hun woningen binnen of hun huizen werden, na lange tijd van leegstand, na de oorlog doorverhuurd. De eigenaars/bewoners hadden hun woning met de hele inboedel en al hun persoonlijke bezittingen achtergelaten. Hun ‘geest’ woonde nog in het huis. Maar dat was niet blijvend. Wisten de nieuwe bewoners al wie hun joodse voorgangers waren geweest, de generatie huurders/eigenaars na hen wist van niets. Voor hen had het huis een blanco geschiedenis. En het is die geschiedenis die de uitgaven Joodse huizen 1, 2 en 3 beschrijven. De vooroorlogse joodse bewoners van panden worden tot leven gewekt en aan de lezers voorgesteld. Zo hoopt men de herinnering levend te houden aan de Nederlandse joden en hun cultuur.
Frits Rijksbaron (1944), copywriter en conceptmaker, is de consistente naam in het driemanschap van redacteuren van de drie boeken. De redactie kreeg voor de uitgaven te maken met een zeer divers gezelschap aan auteurs. Lof voor de redactieleden dat zij van ieder boek een lezenswaardig geheel wisten te maken.
Deel drie speelt zich onder meer af in Amsterdam, Blaricum, Apeldoorn, Bergen, Middelburg, Tilburg, Venlo en Appingedam. De hoofdbewoners van de panden deelden weliswaar geloof en cultuur, maar bepaald niet hun professie die uiteenliep van turntalent, voddenboer, hoogleraar, wiskundige en paraplumaker tot kunstschilder, huisarts en leraar.
In dit deel wordt ruimschoots aandacht besteed aan de actuele vluchtelingenproblematiek: toen vluchtten de joden, nu worden anderen om hun geloof, seksuele geaardheid of politieke opvatting vervolgd en zoeken veiligheid in Nederland. Alleen al daarom is het goed de herinnering aan toen levend te houden: vervolging mocht nooit meer plaatsvinden. Maar de geschiedenis herhaalt zich nu toch.
Deze serie kan ‘eindeloos’ worden voortgezet. Of dat gebeurt hangt af van de grote groep fondsverstrekkers. Gibbon is als uitgever gespecialiseerd in joodse geschiedenis. Deze boeken zijn enerzijds boeiend om hun ‘anekdotische’ waarde, anderzijds – maar dat valt eigenlijk niet te vermijden, dus ook niet te verwijten – toch wat rommelig van opzet.
Typisch iets voor liefhebbers van stads- en cultuurhistorie.
Joodse huizen. Verhalen over de vooroorlogse bewoners. Derde boek. ISBN 978-94-9136-386-3, 232 pagina’s, €19,90. Amsterdam: Gibbon Uitgeefagentschap 2017.