Wilfried de Jong – Salto. Sportcolumns. ISBN 978-90-5759-883-8, 173 pagina’s, € 10,00. Amsterdam: Uitgeverij Podium 2017.
Wilfred de Jong (‘die kale’) schrijft niet onverdienstelijk fictie, maar is vooral bekend als één van de betere sportjournalisten. Zijn columns in NRC Handelsblad vinden gretig aftrek. Een aantal van die columns zijn, aangevuld met enkele langere verhalen over overleden voetballegendes, nogmaals gepubliceerd in dit boekje.
Het begin is meteen raak. In het stukje Trapmachine beschrijft de auteur de strijd tussen Nairo Quintana en Tom Dumoulin in de finale tijdrit van de afgelopen Giro. Quintana slingerde te ruim door een bocht. Dat scheelde kostbare seconden. Nog even en de oudjes Jan en Joop konden eindelijk – na zevenendertig jaar wachten – een plek vrijmaken op het erebankje. Daar was het moment al: de klok tikte door in het voordeel van de Nederlander. Die kop met dat zwarte haar, de zachte lach, zijn vuisten, de handdoek over het hoofd en dan weer die lach, nu uitbundiger en bevrijd van zenuwen. Ik moest de woorden opschrijven om ze te geloven: Tom Dumoulin wint op zondag 28 mei de Giro d’Italia 2017.
Een volstrekt willekeurige greep uit de rijke, verdere inhoud: de Klassieker, de buik van Dafne, een salto van Sanne, de flow van Epke, Van Gaal en Mourinho, de bril van Barney, sprinkhaan Sifan, ik neem het op voor Yuri, een naakte Ruska, een spiegel voor Danny Blind en Ziyech en El Ahmadi kussen elkaar.
De columns zetten de lezer soms aan het nadenken. Of ze toveren een nostalgische glimlach op zijn gezicht. Ze kunnen hilarisch zijn of snoeihard: Danny Blind was bondscoach tijdens ‘de slechtste wedstrijd ooit van het Nederlands Elftal’. Dat was niet bepaald een eretitel.
In Feyenoorders in het wild vertelt de schrijver Op mijn dertiende stond ik met mijn moeder op de Coolsingel te kijken naar mijn favoriete elftal. Op het balkon van het stadhuis ging de cup met de grote oren van hand tot hand. Feyenoord stond inderdaad voor geluk, dacht ik toen. Hij vertelt over de uitvaart van de legendarische Coen Moulijn, die hij persoonlijk kende. Over Shinji Ono en Julio Cruz. En ik zie ook nog Giovanni van Bronckhorst staan op de receptie in De Kuip voor de verjaardag van mijn held Willem van Hanegem. De huidige coach hoef je niet uit te leggen wat Feyenoord is: Giovanni is weer terug op het nest. Hij noemt de liefde voor de club als een bloedband, en heel soms als een virus. Feyenoord, om gek van te worden. Je wilt ervan af, maar aan de andere kant: het voelt zo lekker om je hele leven voor dezelfde club te zijn. Trouw aan Feyenoord, al gaat het nog zo beroerd. Alleen om deze bijdrage zou elke zichzelf respecterende Feyenoorder dit boekje moeten kopen. En ze krijgen er dan ook nog het onroerende verhaal over Ernst Happel en de prachtige uitsmijter over de Hofpleinfontein (zie hieronder) bij.
Nog een paar citaten.
Uit piskijkers. Je plas smijten naar een wielrenner. Hoe kom je erop? Als je urine wilt delen, is het allereerst handig te weten of de ander ermee instemt. Een golden shower in een liefdesnest, het zal iedereen een zorg zijn. Maar deze actie?
Uit en Mathieu maar snikken. Vader Adri van der Poel stond tijdens de race in de zone waar zijn zoon van fiets kon wisselen. Bij de vierde lekker band voor Mathieu zag ik hem wanhopig naar het hoofd grijpen. Alles wat hij – de oude Poel – na de finish kon doen was Mathieu opvangen. Een brede schouder voor zijn kind dat huilde, huilde en huilde.
Het boekje wordt afgesloten met Fontein. Het was een onbezonnen daad om met een herenschoen smerig water te scheppen uit de fontein aan het Hofplein. Het was raar het over je hoofd te gieten en ronduit onverstandig om de schoen aan je mond te zetten en gulzig te drinken. Dat is wat het kampioenschap van Feyenoord met je doet.
Mooie columns met veel humor en getuigend van kennis van zaken, opgeschreven in goed verzorgd Nederlands. Ook die over George Best en Louis van Gaal is een juweeltje.
Niet alleen voor voetballiefhebbers, maar ook voor andere sportliefhebbers erg de moeite waard.