Adriaan van Dis – In het buitengebied. ISBN 978-90-254-4927-8, 142 pagina’s, € 18,99. Amsterdam: Atlas Contact 2017.
Schrijver trekt zich terug op het platteland.
Een schrijver heeft zich gevestigd in de IJsselvallei en woont tussen de boeren. Schreef Adriaan van Dis hiermee een autobiografie? Zelf ontkent hij dat in zijn laatste hoofdstukje. Hij woont zelf ergens anders, hij heeft niet de hebbelijkheden van deze persoon en hij heeft geen aambeien. De hoofdpersoon wordt in dit boek daaraan geopereerd. Van Dis beschrijft dit ongegeneerd en heel gedetailleerd. Toch zijn de autobiografische elementen volop aanwezig. Zijn schrijverschap, zijn leeftijd, zijn honderdjarige moeder, zijn Indische vader die over het kamp vertelt enzovoort.
Adriaan van Dis (1946) is een bekend Nederlands schrijver van acht romans. Hij ontving de Constantijn Huygensprijs. Voor Ik kom terug kreeg hij de Libris Literatuurprijs. Hij reisde veel en presenteerde ook een beroemd televisieprogramma over literatuur. Lange tijd was Parijs zijn woonplaats en tegenwoordig woont hij in de Achterhoek.
Het boek bestaat uit verschillende verhalen met dezelfde hoofdpersoon. Hij ontmoet verschillende personen: Akido, een Japanse robot, Ronnie, een jongen uit de buurt, Rivka, een oudere, rijke Joodse vrouw uit het verleden, Claire een rijke dame die van alles organiseert en Victor, een vluchteling die bij hem komt tuinieren. Tussen deze hoofdstukken staan korte stukjes over gebeurtenissen uit zijn omgeving.
Het verhaal over Akido is een fantasieverhaal over het samenleven met een prachtige en intelligente Japanse robotvrouw. Het is wel een noodgreep om op deze manier aan de eenzaamheid te ontkomen. Ze is heel intelligent, maar ze heeft geen gevoelens. Ze kopieert zijn gedachten, ook zijn verlangen naar de dood. Het gevolg is dat ze zich niet meer wil laten opladen en levenloos blijft. Hilarisch, maar ook tragisch.
De schrijver doet zijn uiterste best om zich aan te passen aan de plaatselijke omgeving. In het verhaal over Ronnie gaat het over een jongen van vijftien uit een asociaal gezin. Vader zit in het gevang. Ronnie gaat niet naar school en eet alleen brood met leverworst. Ze leven in een vervallen boerderij waar alle meubilair ontbreekt. De schrijver probeert van alles voor Ronnie te doen, maar wordt uitgemaakt voor vuile tyfuskankerhomo. Hij heeft ook wat plattelandsgewoontes aangenomen: hij houdt kippen en geiten en heeft een moestuin. Als de uiterwaarde droogvalt, doet hij mee met snoeken, een traditie en volksvermaak in de streek.
Behalve met de gewone ‘bevolking’ gaat hij om met bewoners uit hogere kringen. Bij hen is hij bekend als schrijver en ze willen hem graag ontvangen. Er worden culturele avonden georganiseerd en er wordt ook iets gedaan voor de vluchtelingen uit een naburig asielcentrum.De plaatselijke bevolking kan dit niet waarderen. De zuipkeetjongens maakten hier bruut een einde aan. Een hilarisch verhaal.
Hilarisch zijn ook de verhalen over Rivka en Victor. Rivka was een oude liefde van de schrijver. Ze was schatrijk. Ze komt hem vanuit Brussel helemaal opzoeken. Een mooi contrast: een deftige dame in een eenvoudige plattelandswoning. Grappig is ook het verhaal van de vluchteling die zijn tuin komt onderhouden. Hij kent zijn naam niet en noemt hem Victor. Beide verhalen hebben een grote tragiek in zich.
Midden in de verhalen gaat de ik-persoon in gesprek met zijn binnenstem. Het is geen vriend, hij haat me niet, maar hij vernedert me, wrijft me de waarheid in, corrigeert mijn geheugen en lacht me uit. Het is ook de stem die hem aanzet tot zelfmoord. Drink een fles wotka en loop de rivier in.
Het is een kostelijk boek dat lekker wegleest. Veel ironische humor en subtiele maatschappijkritiek. Tussen de regels door de tragiek van een allenstaande man met momenten van eenzaamheid en verlangen naar de dood.
Een hilarische, maar ook tragische roman.