Visvangst in Alaska
Jeugdige Française monstert aan op een trawler en dompelt zich onder in een harde mannenwereld.
‘Ik ben gewoon vertrokken. Punt uit.’ En als Lili toch nog zin heeft er wat aan toe te voegen, zegt ze: ‘Allereerst wil ik vissen. Ik wil mezelf uitputten, steeds weer, me door niets laten stoppen, als een strak gespannen koord…en dat mag niet verslappen, het moet zó strak staan dat het bijna breekt.’
Voor de mannen in de visindustrie op het eiland Kodiak in Alaska lijkt ze uit de lucht te zijn gevallen. Een fragiel meisje met een raar accent dat mee wil op de visvangst, maar nog zo groen is als gras. Waar begint dat kind aan?
Maar Lili mag dan klein van stuk zijn, ze pakt wel aan. Als ze eenmaal, na overal weg te zijn gestuurd, mag aanmonsteren op de Rebel, een schuit die op koolvisvangst gaat, leert ze snel en dwingt uiteindelijk respect af . Ze werkt als de andere kerels.
Het leven aan boord van zo’n vissersboot is hard, vies en uitputtend. Er zijn maar zeven slaapplaatsen voor negen koppen. De schipper heeft al aangeboden dat ze bij hem een plekje mag krijgen, maar daar heeft Lili voor bedankt. Ze moet dan maar ergens achterin iets zoeken.
De oceaan is als een geeuwende muil waarin het nog een hele klus is om scholen koolvis te vinden. En geen vangst betekent geen dollars. Bovendien breken er voortdurend lijnen en verdwijnen er boeien. Die moeten geborgen worden, want visgereedschap dat in de golven verdwijnt wordt verrekend met het loon. Tot overmaat van ramp wordt Lili in haar duim gesneden door een giftige diepzeevis. Behandeling aan de wal redt nog juist haar leven.
En dan zijn er nog al die mannen. Als een visserman al een vrouw heeft, en dan meestal ook kinderen, wonen die niet in Alaska maar op Hawaï of ergens anders in de VS. Hoewel Lili voorlopig nog geen krimp geeft is er volop belangstelling. En als de jacht op de koolvis voorbij is volgt de vangst op heilbot. Dan wordt het pas echt menens.
Auteur
Catherine Poulain (1960) is een Franse schrijfster die in 1987 naar Alaska trok om zich gedurende tien jaar aan de zeevisvangst te wijden. Deze roman is daarom semi-autobiografisch te noemen. In elk geval weet Poulain waar ze het over heeft.
Haar maten aan boord vragen wat Lili beweegt, maar ze komt niet verder dan:
‘De grens te bereiken, waar alles ophoudt.’
‘En dan?’
‘Aan het einde spring ik en vlieg ik weg.’
‘Je vliegt helemaal niet weg’, zeggen de mannen, ‘Je gaat dood.’
‘Dood?’ reageert ze verbaasd.
‘Ja hoor, dat kan hier gemakkelijk. Het is geen gemakkelijk land, hoor.’
Maar Lili gaat niet dood. Er overkomt haar wel van alles. Ongelukken, alcohol, ja zelfs liefde, maar niet het einde.
Grandioze roman over het leven.
Catherine Poulain – Open zee. Vertaald uit het Frans (Le grand marin) door Prescilla van Zoest. ISBN 978-90-5936-736-4, 352 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Uitgeverij Cossee.