Een oude moord, een groot geheim en welke waarheid is een leugen
Reddende engelen blijken de baas in een naargeestig landhuis.
Als Sabines echtgenoot haar inruilt voor een andere vrouw, is ze gek van jaloezie, woedend, verdrietig en ontredderd. Ze slaat op de vlucht, rijdt op de bonnefooi richting Zuid-Limburg. Wie weet, denkt ze als ze wat kalmeert, komt ze daar prachtige panden tegen voor haar bedrijfje dat monumentaal erfgoed verwerft als B&B-locaties. Tijdens een onweersbui strandt ze met een lege tank bij een oude hoeve: Oldenhage. Daar wonen twee meisjes, Madeleine en de jongere Livia, hun vader Ennis en Adelheid Gilissen, of Maman, de stokoude grootmoeder. Sabine wordt niet gastvrij onthaald, maar mag omdat het een noodgeval is – en vader met maman naar het ziekenhuis is – in een kleine opkamer slapen, ‘Alicia’s kamer’, lichten de meisjes toe. Voorwaarde is wel dat ze de volgende ochtend zo vroeg mogelijk vertrekt. Maar de hoeve is zo mooi dat Sabine er meteen brood voor haar bedrijf in ziet Ze neemt zich voor terug te gaan. Een gelukkig toeval helpt haar. En vanaf dat moment wordt haar tegen wil en dank een rol toebedeeld bij gebeurtenissen waaraan ze part noch deel heeft, waarvan ze alles en niets wil weten maar die haar onontkoombaar vasthouden in de greep van dit gezin met uiterst merkwaardige mensen.
Twee jaar geleden, zo ontdekt ze, vond er een tragisch ongeval plaats op de hoeve. Daarbij overleed Alicia. Maar wie was Alicia? Ze kan er niet zomaar naar vragen want alle relaties in Oldenhage zijn met mysteries omhuld. Daar komt bij dat Livia – volgens haar huisgenoten – lijdt aan een ziekte waardoor haar geheugen niet werkt. Het meisjes slikt dagelijks medicijnen. Vreemd genoeg weet ze wel van alles van huishoudelijke gebruiken die in de hoeve standaard zijn. En Livia is niet ‘achter’, want ze krijgt van Ennis onderwijs op een normaal niveau. Voor Alicia’s ongeluk ging ze wel naar school. Waarom wordt ze thuisgehouden en afgeschermd van de wereld? Sabine heeft vragen, maar haar nieuwe huisgenoten ook. Als Ennis informeert wat haar beroep is en Sabine dat uitlegt, concludeert hij ironisch dat ze dus eigenlijk een ‘reddende engel’ is voor eigenaars van oude landhuizen. Maman heeft Sabines plannen door, ze is er duidelijk fel op tegen, trots als ze is op de boerderij die sinds generaties familiebezit is. Van de kletsmajoors van het dorp hoort Sabine dat Alicia vermoord zou zijn, Livia heeft haar van een trap gegooid. Het komt wel opvallend goed uit dat juist Livia dat kan vergeten… Of zou dat verhaal wellicht niet kloppen? Sabines onbehagen groeit met de dag. Maar het gezin is in nood, ze wil hen niet in de steek laten als zij haar vragen tijdelijk te blijven.
Auteur
Renate Dorrestein (1954) debuteerde in 1983 met Buitenstaanders. Sinds dat debuut heeft ze met jaarlijkse regelmaat haar grote lezerspubliek verblijd met romans, novelles en essays. Ze schreef in 1997 het Boekenweekgeschenk, in 2008 het Boekenweekessay. Hella S. Haasse kenschetste haar werk als gotiek: de zoektocht naar de identiteit vormt de kern van al haar verhalen, ook van deze twintigste roman.
Sabines rol in het door het dorp gebrandmerkte en geïsoleerde gezin wordt inderdaad die van reddende engel. Dat haar hulpvaardigheid in tijden van nood een soort investering is en daarmee gestoeld op eigenbelang, weet de familie natuurlijk niet. Gaandeweg komt ze tot de ontdekking dat er meer mensen op de hoeve zijn die deze fraaie titel verdienen, of doen ook zij slechts alsof en handelen ook zij uit eigenbelang?
De auteur werkt een ijzersterk plot uit met een opbouw die langzaam maar zeker een Gordiaanse knoop ontwart. Steeds als de lezer denkt ‘o, zit het zo!’ blijkt hij op het verkeerde been gezet. Want in dit verhaal zijn zelfs engelen onvoorspelbaar.
Een fascinerend, spannend verhaal met fraaie psychologische doorkijkjes in benarde zielen.
Een echte mooie Dorrestein als een wijn van een jaar dat betovert.
Renate Dorrestein – Reddende engel. ISBN 978-90-5759-860-9, 253 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Uitgeverij Podium 2017.