Autobiografie van een burn-out
Hoe hoger je stijgt, hoe dieper je valt.
Sarah – niet toevallig ook de naam van de schrijfster – leidt een leven waarin ze dagelijks de lat wat hoger legt. Toen ze dertien jaar was gingen haar ouders scheiden. Haar veiligheid viel daarmee weg en ze raakte in paniek. Dat mag haar nooit meer overkomen. Ze meet zichzelf een harnas aan en gaat de strijd aan met de wereld. Sarah hardt zichzelf. Ze sluit vriendschap met de juiste mensen en hoewel ze liever kunstenaar was geworden, kiest ze toch voor journalistiek. In de wereld van de televisie kijkt ze de kunst van het succesvol leven af van haar ambitieuze collega’s. In haar hart is ze eigenlijk een ‘verdwijner’: een meisje dat, net als familieleden in de generaties voor haar, onzichtbaar door het leven gaat om problemen te voorkomen. Dat zal haar iet overkomen. Zíj zal zichtbaar zijn en de beste regisseur worden die er maar bestaat. Ze verhuist, reist de wereld rond, imiteert haar rolmodellen en gaat zich intussen steeds slechter voelen. Ze is zichzelf niet meer, voelt zich eeuwig opgejaagd. Als ze alleen is in de nacht wordt ze door angst vervallen.
En dan komt onvermijdelijk de dag dat de paniek haar de baas wordt en haar leven overneemt. Ze bezoekt een arts. De medicijnen die ze krijgt, hebben bijwerkingen die haar angst vergroten. Ze stort volledig in als ze 26 jaar oud is. Diagnose: ze heeft een burn-out. Intussen is ze wel een ‘bekend gezicht’ geworden, dus de ogen zijn op haar gericht. Ze kan niet in stilte tot zichzelf komen. En langzaam maar zeker komt ze tot de ontdekking dat deze burn-out geen uniek verschijnsel is, sterker nog, dat het een ziekte is die juist onder twintigers heel veel voorkomt. Het is een generatieprobleem. Het zijn juist de twintigers – opgevoed zonder zorgen – die de druk om te presteren als een loodzware last ervaren. Het ‘leuke’ van de jeugd is eraf, de grotemensenwereld is hard en vraagt jongeren zich te bewijzen zonder ooit te falen.
Auteur
Sarah Domogala (1978) is een Frans-Nederlandse filmmaker. Ze maakte over haar persoonlijke ervaringen al een documentaire over burn-out bij jonge mensen All We Ever Wanted. De film wordt, vooral door millennials, beschouwd als een visitekaartje voor hun generatie. Domogola won er in 208 de IDFA-scenarioprijs mee. Daarnaast is de auteur werkzaam voor Happinez, Harper’s Bazaar, Vogue en NRC Handelsblad.
Dit is geen zelfhulpboek, laten we dit voorop stellen. De auteur vertelt geen mens hoe hij/zij van een burn-out afkomt. Wat zij wel doet is met zowel poëtische als ‘hardhandige’ pen laten zien hoe diep iemand kan vallen, hoe pijnlijk dat is, hoe lang dat duurt en hoe hard de wanhoop toeslaat. Dat kan voor (bijna)-burn-outs een confronterend beeld zijn. In dat geval namelijk, zitten ook zij vlak bij de rand van die diepe put waarin je valt als je een burn-out hebt.
Dit is een voor velen herkenbaar verhaal over het leven met angst en stress. Maar gelukkig daagt er licht in de tunnel, want de schrijfster vertelt de lezer ook hoe zij heeft kunnen overleven. Dat kan steun bieden.
Een boeiend boek voor twintigers en dertigers die denken dat het leven een sportwedstrijd is waarin je gouden medailles moet halen. Sporten zonder medailles is plezieriger en gezonder.
Sarah Domogala – De kunst van het verdwijnen. ISBN 978-90-4682-310-1. 239 pagina’s, €17,99. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2018.