Onder druk van de ‘Hoe-hoort-het-angst’
Leven langs de zijlijn, altijd bang te falen
Het is 1938. De 20-jarige Maj werkt als serveerster, voor het eerst los van het ouderlijk huis. Ze heeft plezier met vriendinnen, in haar geboortedorp wacht Erik. Maar dan ontmoet ze, tijdens een weekeindje uit, de 15 jaar oudere fabrikant Tomas Berglund. Maj is onzeker, drinkt te veel en laat zich door Tomas verleiden. Die ene keer is genoeg om zwanger te worden. Tomas trouwt Maj en daarmee begint voor haar een leven van onverwachte weelde, maar vooral van angst.
Tomas’ moeder kijkt vol minachting op haar neer, de rest van de familie is aardig, maar Maj is voortdurend bang dat ze dingen fout zal doen. Ze schrijft haar ouders, maar die laten hun overspelige dochter links liggen. De zwangerschap vervult haar ook al met vrees. Wat gebeurt er met haar en: hoe moet dat kind – waarmee Tomas oprecht blij lijkt te zijn – er straks uit? Zal haar buik in tweeën scheuren? Ze heeft geen idee.
Tomas is eerder getrouwd geweest. Ook dat vervult Maj met vrees. Waarom is Astrid weggegaan? Is dat omdat haar man bij vlagen zo onrustbarend veel drinkt? Ze vindt het vreselijk, maar durft er niets van te zeggen. Het is toch zijn eigen geld dat hij verdrinkt? Terwijl ze haar krampachtig leven leidt, probeert ze vriendinnen te krijgen. Gelukkig staat Titti, haar schoonzusje vriendelijk tegenover haar. Maar verder voelt ze zich erg alleen. Waarom laten ‘mam en pap’ nu niets horen. Schamen ze zich zo voor haar? Waarom komen ze zelfs niet op haar bruiloft? Haar bruiloft in een grijze jurk – ze is tenslotte geen maagd meer – en dat terwijl ze haar hele leven ervan gedroomd heeft een mooie witte trouwjurk met sleep en sluier te krijgen. Haar ouders sturen als afgevaardigden haar broers, geven een envelop met 20 kronen mee en een koel briefje. Het feest wordt vergald door Tomas’ gedrink. En door het kind, dat zorgt dat ze zich niet lekker voelt. Telt zij zelf wel mee of is zij ‘niet meer dan het omhulsel van het kind’? Dat gevoel krijgt zij af en toe zomaar. En daar is hij dan weer, die onzekerheid, de angst dat ze stinkt, alles fout doet. Dat niemand haar mag. Bij Erik had ze dat gevoel nooit. Die was gewoon, net als zij.
Auteur
Kristina Sandberg (1971) is psycholoog en schrijver. Haar werk wordt vergeleken met dat van Virginia Woolf (1882-1941). Voor de Maj-trilogie won ze de Svenska Dagbladet literatuurprijs. Van de drie boeken over deze jonge, onzekere vrouw in de jaren vijftig zijn in Zweden miljoenen exemplaren verkocht.
Langzaam maar zeker nadert de bevalling waar Maj zo tegenop ziet. Als het zo ver is weet ze niet wat haar overkomt, probeert zich zelfs dan als een keurig meisje te gedragen en schaamt zich dood om al die ‘lichamelijkheid’ met vocht en bloed en bloot. Zelfs als ze tenslotte haar dochter in de armen houdt voelt ze zich onwennig. Gelukkig is Tomas in de zevende hemel. En zo kruipt het leven van Maj verder.
De Maj-trilogie is in Nederland in een merkwaardige volgorde uitgegeven. Deel 3 kwam uit in 2015, deel 2 in 2017 en dit eerste deel in 2018. Het maakt het lezen wat ‘vervreemdend’.
Als u de voorgaande delen las, maar de draad bent kwijtgeraakt, kunt u het beste onze recensies lezen voordat u aan deel 1 begint. Kende u Maj nog niet, houd dan de volgorde van de auteur aan en volg deze onzekere jonge vrouw van 1938 tot in de jaren vijftig. Wie deel 1 leest, zal beslist de volgende delen willen lezen.
Drie indrukwekkende verhalen over een meisje dat gaat ‘leven’, herkenbaar is en in haar eentje het moeizame bestaan tijdens de keurige voor- en naoorlogse jaren personifieert.
Een indrukwekkende trilogie, in het hoge Noorden een terecht bekroonde bestseller.
Kristina Sandberg – De komst van een kind. Vertaald uit het Zweeds (Att föda ett barn) door Wendy Prins. ISBN 978-90-468-2216-6. 430 pagina’s, €24,99. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2018.