Portret van een geniaal kunstenaar, tevens overtuigd nazi
Uitvoerige levensbeschrijving van dichter en schilder Lucebert. Zijn oorlogsverleden, zijn invloed op de Vijftigers en de Cobragroep.
Deze zeer omvangrijke biografie schetst het leven van Bertus Swaanswijk van zijn geboorte (1924) in de Amsterdamse Jordaan tot zijn dood (1994) in Bergen. De eerste hoofdstukken zijn soms schokkend: de armoede in de Jordaan en zijn oorlogsverleden. Altijd al wilde hij kunstenaar worden. Dat is ook gelukt. Als dichter en als schilder werd hij heel beroemd en toonaangevend. Lucebert werd zijn pseudoniem. Luce betekent in het Latijn licht. Het Germaanse bert betekent glanzend. Lucebert werkte keihard in zijn ateliers in Bergen en in het Spaanse Jávea. Dit verblijf waar hij heerlijk ongestoord kon werken wordt beschreven in de Epiloog. De biograaf bezocht het in 2014.
Auteur
Wim Hazeu (1940) is een Nederlandse schrijver, journalist, radio- en televisieprogrammamaker, uitgever, dichter en biograaf. Hij is het bekendst als biograaf. Hij schreef onder andere biografieën over Gerrit Achterberg, J.J. Slauerhoff, Simon Vestdijk, M.C. Escher en Marten Toonder. Van 2012 tot 2017 werkte hij aan de biografie over Lucebert. In dat laatste jaar kreeg hij de beschikking over tientallen brieven die Lucebert in de oorlog aan zijn vriendin schreef, wat hem noodzaakte deze biografie gedeeltelijk te herschrijven.
Jeugd
Als jongetje van tien jaar maakte Bert de Jordaanoproer mee. Hij hoorde de politiewagens langsrijden, brommende motoren, schijnwerpers op de gevels, lichtbundels over het behang. Ramen dicht of ik schiet. Het onderdrukken van de opstand kostte zes doden, zesenvijftig zwaargewonden en meer dan honderd arrestaties. Dat Lucebert een angstig persoon was vond in deze gebeurtenissen zijn oorzaak. Het gevoel zich bedreigd te voelen is zowel in gedichten als schilderijen terug te vinden. Hij volgde onderwijs aan de ULO waar zijn tekentalent opviel en waar zijn leraar Duits hem in aanraking bracht met Goethe, Heine, Rilke, Schopenhauer en Nietzsche.
Tweede Wereldoorlog
Terwijl duizenden mannen onderdoken om de Arbeitseinsatz te ontlopen meldde Swaanswijk zich meldungsfreundlich aan. Hij bewonderde Hitler. Hij reisde naar Wittenberg Lutherstadt. Als Hollandse vrijwilliger kreeg hij een uitstekende behandeling. Hij deed administratief werk en had veel tijd om Nietzsche, Hölderlin, Rilke en Trakl te lezen. Hij schreef regelmatig aan zijn vriendin Tiny. Het volgende citaat is zeer belastend: Eerst wanneer alle Germaanse stammen verenigd zijn zal de Jood geen gelegenheid meer hebben bloed tegen gelijk bloed op te zetten. Soms ondertekende hij zijn brieven met ‘Sieg Heil’ en ‘Heil Hitler’. Na de oorlog, weer terug in Nederland zweeg hij over deze duistere periode. Dat bleef zo tot zijn dood aan toe.
Dichter
Gerrit Kouwenaar is de ontdekker van Lucebert als dichter. Hij was één van de eersten die gedichten las van Lucebert. Gerrit stond paf zoiets had hij nog nooit gehoord of gelezen. En meteen riep hij uit: ‘Jij bent de grootste dichter!’ Velen begrepen de gedichten van Lucebert niet. Hazeu was reeds als scholier een bewonderaar van Lucebert’s gedichten. Hij snapte er niets van. De regels herhaalde ik thuis keer op keer. Ik gaf mij over aan wat ik er pas later in herkende: ritmiek, inventieve alliteraties en associaties, volstrekt nieuwe beelden en uitzonderlijke woorden. Behoefte aan uitleg had ik niet. Een groepje experimentele dichters verzamelde zich rondom Lucebert: De Vijftigers. Hij werd gezien als ‘de keizer der Vijftigers’.
Schilder
Naast het schrijven heeft Lucebert altijd getekend en geschilderd. Zijn talent bleek uit het maken van een muurschildering toen hij zijn vader hielp bij het schilderen van een huis. In 1947 maakte hij wandschilderingen in een klooster in Heemskerk. In dezelfde tijd ontmoette hij Karel Appel die in Parijs het werk had gezien van Dubuffet, dat gebaseerd was op de kunst van kinderen en krankzinnigen. Rondom Appel ontstond de Cobragroep. Lucebert behoorde hier niet bij, in de tijd van Cobra was hij een tekenende dichter en geen professionele schilder. Toen hij echt ging schilderen was het al gedaan met Cobra, maar hij werd er wel sterk door beïnvloed. In de jaren zestig trad er een ‘poëziestilte’ op. Hij concentreerde zich volledig op het schilderen, tekenen, etsen en lithograferen. Gaandeweg kreeg hij veel succes en werd zijn werk gekocht door galeries en musea.
Waardering
Het is bewonderenswaardig dat deze jongen uit een sociaal laag milieu en met weinig scholing zich ontwikkeld heeft tot een zeer gewaardeerd dichter en tot een vooraanstaand schilder. In maar liefst vijf musea hangt werk van hem: Cobra, Stedelijk Amsterdam, Stedelijk Schiedam, de Fundatie en het Rijksmuseum. Hij kreeg bijna alle prijzen voor zijn poëzie, waaronder de Constantijn Huygensprijs. De biograaf vertelt op geestige wijze hoe de uitreiking van die prijs verliep. Lucebert wilde alleen komen als ‘zijn eigen muziek’ werd gespeeld en dus niet een ‘langharige juffrouw die zingt bij snarenspel’. De jazz van Han Bannink, Misha Mengelberg en Piet Noordijk klonk zo hard dat burgemeester Kolfschoten schielijk de zaal verliet.
Hazeu heeft een in alle opzichten fantastische biografie geschreven die heel prettig leest en vol anekdotes staat. Er zijn veel citaten en foto’s en enkele mooie kleurige afbeeldingen van zijn schilderijen. De historische achtergrond is grondig verwerkt, we krijgen een duidelijk tijdsbeeld. Deze biografie zorgt er zeker voor dat we van deze vaak teruggetrokken figuur een helder beeld krijgen van zijn denkbeelden en zijn werkwijze.
Een sublieme biografie van een zeer begaafd, maar omstreden kunstenaar.
Wim Hazeu – Lucebert, biografie. ISBN 978-94-031-0470-6, 927 pagina’s, € 39.99. Amsterdam: De Bezige Bij 2018.