Wonderschone Kerst, schaamte over de oorlog
Königsberger Klopse? Ik kan het zo maken.
De vriendjes en de buren van Frank Dam – de auteur van dit boek – kwamen graag bij hem over de vloer. Eén van de redenen was dat Franks gastvrije, vriendelijke moeder altijd verrukkelijke taarten bakte: Pflaumenkuchen, Käsetorten, Streuselkuchel, vooral met haar Apfeltorte legde ze eer in. Wie langs kwam werd getrakteerd: ‘Dat was mijn moeders kleine, persoonlijke en onbewuste aandeel in de Wiedergutmachung.’ (…) Aan het eind van de jaren vijftig kwamen de eerste Duitse toeristen naar Nederland. Achter de ramen in de straat hingen bordjes met Zimmer frei. Maar als de bal van de vakantiekinderen in de tuin van de buurman terechtkwam, stormde die naar buiten en schreeuwde: ‘Stelletje rotmoffen!’ Dam: ‘Van dat moment herinner ik me vooral nog haarscherp mijn opperste verbazing. Ik begreep er niets van: rotmoffen? En mijn moeder dan?’
Deze passage uit de jeugdherinnering van de auteur tekent de sfeer van de gesprekken die hij nu, zoveel jaren na de oorlog, hield met andere ‘kinderen van Duitse moeders’. Die kinderen zijn voor of ruim na de oorlog geboren, hun wieg stond in Duitsland of in Nederland, zoveel moeders zoveel karakters, en toch deelden hun kinderen dingen via haar. Allereerst natuurlijk de wonderschone Kerst. Het begon al met de aanschaf van een adventskrans die aan de voordeur werd gehangen. En dan de boom. Waar Nederlanders die half december optuigen, deden de Duitse moeders dat op kerstavond. Een boom met echte kaarsjes, waaronder voor ieder gezinslid cadeaus kwamen te liggen op een Weihnachtsteller. Choreograaf Hans van Manen vertelt dat hij tot op de dag van vandaag op Heiligen Abend een kerstdiner geeft, met cadeaus. En: op 6 januari gaat de boom de deur uit. ‘Dat is Duits hè,’ zegt hij. En verder: ‘Mijn Pellkartoffeln mit Stipp Sauce und gute Butter Sauce van haring, mayonaise en uien … dat heb ik van mijn moeder geleerd. Königsberger Klopse? Ik kan het zo maken.’
Voor de lezer denkt dat de schrijver zijn Duitse Moeders koppelt aan hun recepten, wees gerust, er komt meer, veel meer. Want wie ‘Duits’ zegt, denkt ‘oorlog’, nu nog, maar helemaal in de tijd waarin veel van de moeders in Nederland kwamen wonen. En om te zeggen dat zij gastvrij ontvangen werden, nou nee… Hun kinderen beschouwden moeders Duitse afkomst als een mooi extraatje, de vrouwen zelf overkwam het regelmatig dat zij in bepaalde winkels niet werden geholpen. Voor de moeder van Barbara Plugge een ‘doodsteek, die haar hele leven beïnvloed heeft. ‘De vernedering tekende haar gezicht, de tragiek stond erop te lezen.’
Auteur
Frank Dam (1952) is illustrator, journalist en docent aan de kunstacademie AKV/St. Joost in Breda. Hij publiceerde in NRC en schreef de series ‘Beatmeisjes , ‘17’ en ‘Onbekende Vaderlanders’. Hij heeft een Duitse moeder. Nadat hij enkele toevallige ontmoetingen had met kennissen en collega’s die ook een Duitse moeder hadden, ontstond het idee voor deze interviews. Hij beschouwt het boek als een ‘eerbetoon aan zijn moederland, aan de moeders van de geïnterviewde kinderen en aan alle Duitse moeders.’
Dam interviewde bekende en minder bekende Nederlanders. Een keuze: Cherry Duyns, Boudewijn Paans, Hans Maarten van den Brink, Xaviera Hollander en Liselore Gerritsen. Het voorwoord is geschreven door Tessa de Loo, die met haar boek De Tweeling zo indrukwekkend de verschillen, de trots, de schaamte en de liefde tekent tussen twee culturen die elkaar nabij staan, maar soms ook hard botsen.
Een prachtig boek. Ieder interview (met portretfoto) is boeiend, elk ‘kind’ vertelt een verhaal waarin liefde weerklinkt. Alle kinderen hadden meer willen weten van hun moeder en haar familie in oorlogstijd. Maar de meeste moeders zwegen. Gekrenkt en beschaamd dekten zij de geschiedenis toe.
Boeiend voor kinderen van Duitse ouders? Zeker. Maar evenzeer voor hen die willen weten hoe het is om tussen twee culturen op te groeien en geen partij te kunnen of willen kiezen.
Frank Dam – Duitse Moeders. Versuch einer Betrachtung. ISBN 978-90-6100-732-6, 150 pagina’s, €19,50. Rotterdam: Uitgeverij Ad. Donker 2018.