Altijd maar vernieuwen
Uitgebreid historisch overzicht van de ontwikkeling van het onderwijs vanaf de Grieken tot onze tijd. De schrijver heeft over alle ontwikkelingen een duidelijke mening.
Het boek is geen naslagwerk. Wat steeds terugkomt is de vraag of het op school gaat om de opvoeding en vorming van de kinderen of om het aanleren van kennis en vaardigheden die de maatschappij vraagt. In een historisch overzicht komen veel bekende figuren voor, zoals Homerus, Aristoteles, Karel de Grote, Geert Grote, Erasmus, Rousseau, Wilhelm von Humboldt, Peter Pelosi, Pestalozzi, Fröbel, Montessori, Ligthart, Theo Thijssen en Kees Boeke. Daarvan getuigt ook het zeer uitgebreide personenregister met circa 350 namen. Tussen de historische feiten staan steeds anekdotes uit de onderwijzersloopbaan van de vader van de auteur en uit zijn eigen carrière. Soms is dit amusant, soms wat verwarrend. Veel aandacht besteedt de schrijver aan de positie van de leraar en de soms verregaande eisen die de maatschappij aan het onderwijs stelt.
Auteur
Piet de Rooy (1944) was tot 2009 hoogleraar Geschiedenis van Nederland aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde boeken over talloze onderwerpen, onder andere Openbaring en openbaarheid en Republiek van rivaliteiten.
De Bijbel
De titel van het eerste hoofdstuk is De Bijbel in Sprang-Capelle. De schrijver komt uit een Hervormd gezin waar elke dag uit de Bijbel werd voorgelezen. De Bijbel heeft zo eeuwenlang gefunctioneerd ter ‘leering en onderwijzing’. De Bijbel is tevens het voorbeeld van hoe verhalen eerst werden doorverteld en later op schrift werden gesteld. Het onderwijs kreeg een enorme stimulans toen de boekdrukkunst werd uitgevonden. Ook de reformatie bevorderde het lezen, zeker toen Luther de Bijbel in de volkstaal vertaalde. In Nederland bereikte de geletterdheid van de bevolking een hoog niveau. De Statenvertaling in het Nederlands speelde daarbij een grote rol. De katholieken bleven in geletterdheid tien procent achter bij de protestanten, omdat zij de Bijbel niet lazen. De Bijbel bleef een grote rol spelen bij de protestanten, ook in het onderwijs. Na de schoolstrijd mochten ze hun eigen School met den Bijbel stichten.
Opvoeding
Naast het bijbrengen van de nodige kennis ging het in het onderwijs steeds meer om opvoeding. In het begin ging het slechts om het in gareel brengen van de kinderen. De Bijbel gaf aanwijzingen: Een kind is geneigd tot dwaasheid, de stok wijst het terecht en weerhoudt het ervan (Spreuken 22 vers 15). Ook teksten konden deugden aanleren. De Griekse en Latijnse schrijvers en natuurlijk de Bijbel boden genoeg materiaal. Pestalozzi bracht een grote verandering. De eerder genoemde teksten waren voor de kinderen te moeilijk. Hij wilde hen via een bepaalde arbeidsdiscipline vormen. Straf, althans fysieke straf werd taboe. Het aantal richtingen in de pedagogiek is heel groot evenals de variaties ervan. Zo is er Ellen Key een pedagoge die bijna volledige vrijheid van het kind propageert. Het kind moet zich vrij en in eigen tempo kunnen ontwikkelen. We zien dat later terug bij het Montessorionderwijs.
Voortdurende vernieuwing
De schrijver bespreekt talrijke vernieuwingen in het onderwijs. Hij uit regelmatig kritiek, zeker als het gaat om het aantal veranderingen en het tempo waarin ze worden gepresenteerd. Opvallend vaak citeert hij Theo Thijssen. Deze had kritiek op de ondoordachte import-hervorming en pedagogische kwakzalverij en alle externe deskundigheid. De auteur bewondert Thijssen als de ideale leerkracht die van zijn leerlingen hield en hen enorm kon stimuleren. Ook de inspecteur P.F. van Overbeeke wordt geciteerd als hij evenals Thijssen allerlei deskundigen en vernieuwers de mantel uitveegt. En dit is het ellendige, typisch Hollandse van al die vernieuwingsrichtingen. Ze staan onderling zo scherp tegenover elkaar, dat zij alleen aan bod willen komen. De grote vijand van de vernieuwing zit in uw midden, in uw sectarisme, uw onderlinge onverdraagzaamheid, uw eigen gekrakeel, uw alleen maar erkennen van eigen kerk.
De leraar
De auteur heeft grote bewondering voor zijn vader, die zijn leven lang werkzaam was in het onderwijs. In hem zag hij waarschijnlijk de ideale leraar. Veel in dit boek gaat over de invloeden van buitenstaanders op het onderwijs, de pedagogen, onderwijskundigen, de overheid en de ouders. Op school is het de leraar van wie zo veel gevraagd wordt. De schrijver vraagt nadrukkelijk aandacht voor de leraar. Velen herinneren zich soms één leraar aan wie ze met dankbaarheid terugdenken, omdat die voor hem of haar een wereld heeft geopend. Een goede leraar moet vertrouwen wekken, redelijk en eerlijk zijn in straffen en belonen, bemoedigen en corrigeren. We overschatten de kracht van beleid en onderschatten de kracht van de leraar. Er is zelfs sprake van een romantische opvatting, zeker als hij verwijst naar de dorpsonderwijzer in de film Etre et avoir. Een andere opvatting over leraren komt van de pedagoog Langeveld. Volgens hem hoeft een leraar niet uitzonderlijk goed te zijn als hij maar ernst van het ambacht maakt. Een conclusie van onze auteur is: heb vertrouwen in de leraar en geef hem ruimte om zelfstandig te zijn.
De schrijver wilde geen uitgebreide geschiedenis van het onderwijs in beeld brengen. Dit boek is echter toch behoorlijk compleet als het gaat om de belangrijkste ontwikkelingen. Wat het goed leesbaar maakt zijn de stukjes over zijn vader. Het is de auteur heel goed gelukt om bepaalde ooit bejubelde ontwikkelingen te relativeren. De uitgebreide registers maken het boek tevens tot een handig naslagwerk. Het is jammer dat er geen zaakregister is, misschien iets voor een volgende druk?
Een verhelderend boek voor iedereen met interesse in het onderwijs.
Piet de Rooy – Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland. ISBN 978-90-284-2728-0, 349 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2018.