Het rimpelperspectief

Vrolijke en sombere overpeinzingen over het ouder worden

‘Je bent écht oud als je bij de uitdrukking ‘hete bliksem’ alleen aan stamppot denkt.’

De auteur begint op leeftijd te komen en dat wil hij best weten. Maar op welke gedachten hij ook komt, als hij al schrijvende terugblikt op zijn leven, ontstaat er een vrolijk boek. Vrolijkheid soms met zwarte randjes, met vileine grappen, maar altijd het lezen meer dan waard. En aangezien dit boek dik genoeg is veroorlooft uw recensent zich de vrijheid er ruimschoots uit te citeren. Omdat de oude dag, aldus beschreven, het delen meer dan waard is. Iedereen wordt oud tenslotte – althans dat hoopt hij tot het zover is – en zich geconfronteerd ziet met brillendoekjes, geraniums, buk- en rugproblemen, moeilijke stoelgang, het verval. Spreekt de schrijver een jong meisje aan, in de hoop de leeftijdskloof enigszins te overbruggen, dan reageert ze vriendelijk: ‘U heeft gelijk, hoor opa.’ Dat drukt hem dan weer even met zijn neus op de feiten.

De lezer echter, en in dit geval wellicht vooral de oudere lezer, wordt wel vrolijk van de schrijver. Wat citaten: Al ben ik ook op leeftijd nog een wankelmoedig figuur (…) toch voel ik me ook best vaak een nuttig lid van de samenleving, als ik bedenk dat mijn fiets zonder mij zijn evenwicht verliest.

Vergeleken bij het bejaardenhuis is het kerkhof een oord van grote schoonheid.’ (…) Daarom heet sterven ook: overlijden. Het lijden is over.

Auteur

Hans Dorrestijn (1940) is cabaretier en schrijver van verhalen, liedteksten en poëzie. Vanaf 2007 schreef hij ook vogelverhalen, die werden een gigantisch succes. In 2016 werden zijn overpeinzingen van een vogelaar gebundeld in Dorrestijns Volkomen Vogelgids. In 2015 kreeg hij de Tollensprijs voor zijn verdiensten aan de Nederlandse literatuur. Op Max-tv figureerde hij van juli 2014 tot september 2017 in de Baardmannetjes, waarin hij met Nico de Haan de natuur in gaat.

 

Dorrestijn heeft altijd veel oog gehad voor de schoonheid van vrouwen. In De meisjes van toen noemt hij vrouwen ‘een sieraad voor de wereld’. Hij denkt terug aan Elly, Joke, Thelma, Wanda, Debbie, Katje, Noortje et cetera. Tegenwoordig, bekent hij, schrikt hij soms uit die mooie dagdroom op. Dan realiseert hij zich dat Elly een leeftijdgenote van hem is. Dat ze ook ergens in de zeventig moet zijn, net als hij. Die wetenschap vervult hem met medelijden. Ooit liep ik een blauwtje bij Elly, maar haar ouderdom is onverdiend. Ik zou er heel wat voor over hebben om die ongedaan te maken. (…) Oud? Dat lot hebben al die mooie meisjes niet verdiend. Al die mooie meiden van toen verdienen onze zorg, onze geestelijke steun. Daarom nu drie hoeraatjes voor de oudere vrouw. Daar gaat ie: HOERA HOERA HOERA!

In dit rimpelboek bezingt en besombert onze schrijver de ouderdom in treurige gedichten, valse grappen, weemoedige overpeinzingen en terugblikken naar zijn jeugd. Het lichamelijk verval dat het stijgen der jaren vergezelt brengt hem tot het gedicht De vleselijke woning. Hij vergelijkt het lichaam met een huurhuis. De balken gaan verzakken, het behang bladdert af, de scharnieren piepen, het huis tocht, heeft last van lekkage… maar de Huisbaas zwijgt als het graf en denkt niet aan herstellen ook al peiger je het af. En hij eindigt:

Want een mens woont in zijn lichaam

maar hij heeft het maar te huur

En de Grote Stille Huisbaas

blijkt hardvochtig op den duur.

Wat typische ‘bejaarden-onderwerpen’. Uw recensent, de jeugd ook ruim voorbij, kon niet anders dan ze met vrolijke instemming lezen. Wat citaten.

Als ik koning was, werd het een stuk stiller in het land.

De rimpels van je opa en oma vind je niet erg. Integendeel, die rimpels zijn juist leuk. Rimpels horen bij grootouders als cadeautjes en koekjes. Wij hebben onze jeugd voorgoed achter ons gelaten als we rimpels verafschuwen.

Vroeger zaten de grootouders in een bejaardenhuis, tegenwoordig je beste vrienden.

Als wandelaar heb ik nooit goed de weg kunnen vinden, dus ik heb nu alvast een rollator besteld met een tomtom.

Ik ben 78 jaar, maar ik leef nog behoorlijk wild. Soms rijd ik zo hard op mijn snorfiets dat ik in de bocht moet afremmen.

Het lijkt er wellicht op dat Dorrestijn van de ene grap in de andere valt. Dat is niet zo. Hij bekent de lezer zijn grote liefde voor de aardappel en brengt die tot uiting in een bijzondere Aardappelcantate, Van Gogh zou zich er bij welbevinden. En, heel anders, maar even fraai geschreven, voor dochter Monique van Harry Bannink komt hij met een ware hommage aan ’s mans muzikale genie. De Twentse Orpheus noemt hij hem en zelden heb ik iemand zo welgemeend en indrukwekkend zijn dankbaarheid zien uiten.

Na het eerbetoon aan Harry Bannink staat de Dodenlijst. Daarin noemt de auteur de namen van doden die ‘ik beter heb gekend dan een handdruk of groet, maar waarover ik geen stukje heb geschreven’. Dat maakt hij alsnog goed, zodat bewonderaars van bijvoorbeeld Adèle, Jan Blokker, Willem Breuker., Hugo Claus en een groot aantal anderen alsnog een kleine persoonlijke necrologie van Dorrestijn krijgen. Alleen al die verhalen maken het boek het aanschaffen waard.

Maar naast deze aanbeveling kan ik het toch niet laten nog even met een citaat terug te komen op de oude, de zeer oude dag. Hans Dorrestein ziet het einde zo, en zo wil hij het ieder wensen:

De oude dag is een nachtmerrie. Met een happy end: de eeuwige slaap. Onzichtbare vrolijkheid, maar toch.

Een heerlijk boek van een oude artiest met nog steeds een springlevende, jonge geest.

Hans Dorrestijn – Het rimpelperspectief. Hoe overleef ik de oude dag? ISBN 978-90-3880-546-7, 256 pagina’s, €20,99. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Diversen, Humor. Bookmark de permalink.