Abri

Waar kunnen we schuilen?

Fascinerende verbeeldingswereld van dichteres.

In een aantal gedichten wordt op empathische wijze gesproken over personen voor wie de dichteres compassie voelt. Eerst gaat het over de oude schilder Pyke Koch, daarna naar aanleiding van De schreeuw van Edward Munch enkele gedichten over een man op weg naar zijn werk waar hij nooit aankomt. Prachtig zijn de gedichten over drie blinde mannen op straat. Ook hierbij heeft de dichteres zich laten inspireren door een schilderij, dit keer van Marius Bauer. De afbeelding op de omslag herkennen we in de serie gedichten over de verdronken Chinese dichter Xu Yuan. Daarna volgen enkele gedichten over een leisteengroeve. Met veel warmte schrijft ze over een arbeider die daar werkt en met wie het slecht afloopt en glijdt weg, er is geen eind aan het vallen. De thema van de bundel vinden we terug in Vechten, vluchten. Hebben we nog ergens houvast? Is er een schuilplaats, een abri? Misschien in de taal?

Auteur

Liesbeth Lagemaat (1962) studeerde Nederlandse taal en – letterkunde. Ze was onder andere journalist en docent Nederlands. Enige jaren heeft ze poëzie gepubliceerd in Maatstaf en De tweede ronde in 2005 verscheen haar debuutbundel Een grimwoud in mijn keel, waarvoor ze de C. Buddingh-prijs kreeg toegekend. Voor haar vijfde bundel Nachtopera kreeg ze de driejaarlijkse Karel van de Woestijne-prijs. Samen met Martin Michael Driessen schreef ze de roman Lizzie, onder het pseudoniem Eva Wanjek.

Vorm

De meeste gedichten bestaan uit tweeregelige strofen. De zinnen zijn vrij lang en lopen vaak door naar de volgende regel (enjambement). Heel opvallend is dat Lagemaat ook in de laatste regel van een strofe een enjambement gebruikt zodat de ene strofe in de andere overloopt. In de bundel komen verschillende groepen gedichten voor. Elke groep heeft een eigen onderwerp. Alle strofen daarbinnen vormen een doorlopend ‘verhaal’. De gedichten laten zich gemakkelijk voorlezen, ook door het vele gebruik van leestekens. Een bijzonderheid vinden we in de inhoudsopgave. De titels van vier afdelingen vormen samen een apart gedicht. De dichteres gebruikt hier een rederijkerskunstje.

Taal

De dichters is een ware taalkunstenaar. De lezer krijgt heel veel taal over zich heen gestort. Wat een rijkdom aan beelden! Ze is sterk geïnspireerd door de natuur. Kennelijk is ze een goede observator die de mooie beelden uit die natuur in zich opneemt en later gebruikt als bouwstenen voor de nieuwe werkelijkheid van haar verbeelding. Vaak begint ze in een realistische taal, daarna komen er vaak raadselachtige zinnen. Een voorbeeld uit schuldig.

Kaars, kroes. John. Het was de alledagenthee die ze zette, nog voor een splinter licht. Thermoskan, nog van zijn vader. En diens misschien. Het was haar oog, soms dreef er een kloof in, de nanacht, of het vlies van de iris brak.

Het woord alledagenthee is een voorbeeld van nieuwe samenstellingen die Lagemaat maakt. Nog een paar voorbeelden: eeuwegeenzaamenalene, vergeetdozige, neukdenkwilenkommaarverdersof, museumroofhuis. Soms is het moeilijk mee te gaan in haar verbeelding, maar meestal gelukt het wel de kernboodschap te onderscheiden.

Deze unieke bundel is rijk van inhoud en heel mooi van taal, met vaak ontroerende onderdelen. Hoogtepunt wat dat betreft is Soldatenvrouw. Opvallend vaak wordt de kleur wit genoemd. Waarschijnlijk wordt hiermee reinheid en zuiverheid bedoeld. De zuiverheid die een kind van nature heeft en de grote moeite die het kost om die later weer terug te krijgen.

De volgende zinnen verwijzen daar naar. Mijn hand strekt zich uit naar het laatste wit/naar het eerste wit dat ik ben. Er is niets meer, alleen nog het lied. Dat laatste doet denken aan het gedicht Lied van de kleinere strijd. De mooie laatste zinnen luiden als volgt: ik open mijn mond en mijn lippen zijn bloemen, mijn tong en mijn keel zijn aan het zingen, zomaar, in tonen die niemand ooit hoorde: wit zijn ze , klein, en zo zacht als de klank van het lied dat zich fluistert in mij.

Omvangrijke en zeer gevarieerde gedichtenbundel. Prachtige poëzie die laat zien hoe mooi de taal kan zijn.

Liesbeth Lagemaat – Abri. ISBN 978-90-284-2777-8, 95 pagina’s, € 19,19. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Poëzie. Bookmark de permalink.