Biografie van F. Harmsen van Beek (1927-2009)
Het ontkrachten van allerlei mythes rondom de rijke, losbandige dichteres, journalist en illustrator ‘Fritzi’, koningin van de Bohème en bekend als een ‘flodderdiva’.
In deze biografie wordt dit beeld enigszins bijgesteld. Het boek behandelt Fritzi’s moeilijke jeugd, haar veel omvattende kunstenaarschap, haar contacten met andere kunstenaars en haar huwelijken en liefdes.
Auteur
Maaike Meijer (1949) is neerlandicus, literatuurwetenschapper en emeritus hoogleraar genderstudies van de Universiteit Maastricht. Eerder publiceerde zij onder meer de biografie van Vasalis. In 2015 schreef ze over het raadselachtige succes van André Rieu. In datzelfde jaar werkte ze mee aan Stoeten ritseldingen, het schrijversprentenboek over Harmsen van Beek. Voor deze biografie sprak ze met veel vrienden en collega-kunstenaars en kreeg inzage in Harmsen van Beeks archief.
Jeugd en opleiding
Frederike groeide op als kind van een kunstenaarsechtpaar: Eelco Harmsen van Beek, ontwerper van de strip Flipje uit Tiel, en de aristocratische kinderboekenillustratrice Freddie Langeler. Fritzi had een slechte band met haar moeder, waarschijnlijk was deze jaloers op haar. Op een keer hoorde Frederike haar moeder tegen haar vader zeggen dat ze haar dochter dik, lelijk en dom vond. Ze liet haar in afschuwelijke kleren rondlopen. Eén van de motto’s van de biografie is een gedicht van Ida Gerhard met de volgende versregel ’t Was beter als jij niet geboren was. De band met haar vader was heel wisselvallig. Toen ze in Frankrijk wilde studeren aan een kunstacademie kreeg ze geen enkele steun en leed ze armoede. Beide ouders overleden tamelijk jong. De grote erfenis werd er door Frederike en haar broer in korte tijd doorgejaagd.
De Jagtlustmythe
Het lijkt wel het hoofddoel van deze biografie: de sterke verhalen over Jagtlust afzwakken. Ze zijn ontstaan door een verhaal in de Haagse Post en de roman Jagtlust van Annejet van der Zijl. Het beeld dat Fritzi rijk was en in het bezit van een buitenhuis klopt niet. Ze was zelfs arm en het vervallen buitenhuis werd door haar gehuurd. Een groep schrijvers, kunstenaars en bohémiens vierde er regelmatig feest. Fritzi dronk volop mee, maar niet zo extreem als in de mythe wordt verteld.
Veel aandacht is er voor haar kortstondige huwelijk met Remco Campert. Aanvankelijk is hun liefde heel romantisch, daarvan getuigen de brieven en gedichten die rijkelijk in het boek aanwezig zijn, maar na twee jaar kiest Campert voor zijn eigen dichterschap. Opmerkelijk is dat ook coryfeeën als Reve en Roland Holst regelmatig Jagtlust bezochten. Zij hadden grote waardering voor Fritzi’s gedichten.
Taalgebruik
Frederike is vooral bekend als dichteres. Haar gedichten waren niet bedoeld voor publicatie. Pas na aandringen van Remco Campert werd er één geplaatst in Tirade en in 1965 verscheen haar debuutbundel Geachte muizenpoot en andere gedichten. Die bundel werd alom geprezen, onder andere door Gerard Reve, Judith Herzberg, Vasalis en Geert van Oorschot.
Fritzi hechtte niet aan bekendheid. Maaike Meijer verwoordt dat op deze fraaie manier. Ze deed alles om maar niet gecanoniseerd te worden, noch als beeldend kunstenaar noch als dichter. Ze wilde het dichterschap niet aanvaarden als publieke, eervolle identiteit, ze beoefende het als een geheim.
Niet alleen in haar gedichten was ze een taalkunstenaar. Hans Gomperts prees haar om haar opvallend dubbelzinnig, dichterlijk taalgebruik. Zij reageerde door te zeggen dat ze gewoon zo praatte. Ze sprak in complexe zinnen. Befaamd waren ook haar telefoongesprekken. Alleen luisterde ze slecht. Het waren geen dialogen, maar monologues extérieur.
Beeldende kunst
Frederike wordt een multikunstenares genoemd. In haar jeugd volgde ze tekenlessen op verscheidene academies. Grote schilderijen zijn van haar niet bekend. Ze had een voorkeur voor miniaturen. Deze waren zo klein dat ze met een loep bekeken konden worden. Ze beschilderde eieren. Heel wonderlijk waren haar walnoten. In beide helften bouwde ze een miniatuurwereldje. Peter Vos kreeg er eentje met links een vos en rechts een sprookjesprinses. Heel fraai waren ook haar papierknipsels. Al vanaf haar veertiende begon ze een verzameling. Als er serviesgoed of glas sneuvelde verzamelde zij de scherven. Zo werd een kist gevuld met fragmenten van Venetiaans glas en andere met Chinees porselein en Wedgwoodkopjes.
Persoonlijkheid
De biograaf besteedt veel aandacht aan het grillige karakter van Fritzi. Ze benadrukt ook de invloed van de traumatische gebeurtenis in haar jeugd: de opmerkingen die haar moeder over haar uiterlijk maakte. Ze had voortdurend het gevoel dat ze tekortschoot. Ze kon zo maar ineens breken met vrienden en geliefden. Het boek gaat hier wel erg diep op in en komt ook tot een heel concrete diagnose. Op het gebied van hechting heeft Frederike al snel een gevoel van wantrouwen. Dit is het gevolg van haar omgang met de moeder: onveilige hechting. Dan komt Meijer ook nog eens met termen als borderline en theatrale persoonlijkheidsstoornis. Hier draaft ze een beetje door.
Het is zeker gelukt de mythe van de flodderdiva te doorbreken. De auteur geeft alle ruimte aan haar dichtkunst en haar kunstenaarschap. De vele citaten van de gedichten en soms de analyses daarvan laten haar zien als een grote dichteres. Daarnaast krijgen we ook een goed inzicht in haar liefdesleven en haar omgang met vrienden. Hierbij zijn de fragmenten uit brieven heel verhelderend. Ontroerend is haar omgang met Jan Hooglandt, haar eerste grote liefde. Ze bleef haar leven lang contact met hem houden. Mooi is de beschrijving van het huwelijk met Remco Campert, mede door de geciteerde gedichten. Ook conflicten worden beschreven. Eén van de heftigste is de ruzie met Charlotte Mutsaers.
Zo ontstond een zuiverder beeld van deze fascinerende en veelzijdige kunstenares.
Maaike Meijer – Hemelse mevrouw Frederike. Biografie van F. Harmsen van Beek (1927-2009). ISBN 978-94-031-3600-4, 669 pagina’s, € 39,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2018.