De hertogen van Bourgondië zaten ingeklemd tussen een Franse koning en een Duitse keizer. Een koninklijke status bleek er uiteindelijk niet in te zitten.
Wie herinnert zich niet het rijtje uit de Vaderlandse Geschiedenis: Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en Karel de Stoute. Het waren de hertogen van Bourgondië.
Karel de Stoute was de laatste. Hij stierf in 1477 na een mislukte belegering van Nancy. Op de vlucht voor zijn vijanden ging er een bijl door zijn schedel en een lans in zijn aars. Hij werd pas 48 uur later, stijf bevroren in de sneeuw, geïdentificeerd aan zijn littekens en zijn ontbrekende tanden. Zijn teloorgang kon men zien aankomen. Hij was een strateeg met autistische tunnelvisies, leed aan veel te veel hybris (hoogmoed), en had zich door het volledig uitmoorden en platbranden van Luik nergens geliefd gemaakt.
Na Karel de Stoute zag de Franse koning zijn kans schoon het Franse deel van Bourgondië weer bij het moederland in te lijven. Het noordelijke gebied van het hertogdom, het gebied waar men Diets (Nederlands) sprak, kwam na 1477 via Maria van Bourgondië, Filips de Schone en Karel V in Duits-Spaanse handen. Daarna kwam de Spaanse Filips II en hoe dat afliep zien we om ons heen.
De roemruchte geschiedenis van het Hertogdom Bourgondië begint in 1342 met de geboorte van Filips de Stoute die tijdens de slag bij Poitiers in 1356 als veertienjarige jongen zijn vader het leven redde. Die vader was Jan II, koning van Frankrijk. Hij gaf zijn stoute (= dappere) zoon Bourgondië om te besturen. Zijn zoon ging er mee vandoor en probeerde, net als zijn nazaten, van dit Bourgondië een zelfstandige staat te maken. Uiteindelijk het liefst een koninkrijk. Dat dit laatste niet lukte, bleek in 1477.
Wel slaagden de hertogen van Bourgondië erin om niet alleen militair en politiek grote invloed uit te oefenen, maar vooral ook om in grootse stijl en overdadige luxe het hertogelijk hof te voeren. Nog steeds staat ‘bourgondisch’ voor overdadig en smakelijk eten en drinken, een dorado voor smulpapen.
Op artistiek niveau werd de lat heel hoog gelegd met kunstenaars zoals Jan van Eyck en Rogier van der Weyden, de Haarlemse beeldhouwer Klaas Sluter en componisten als Guillaume Dufay en Gilles Binchois. Daarnaast zorgden de Vlaamse weverijen voor de schitterendste wandtapijten. Maar vooral de materiële overdaad aan kostbare kleding, sieraden en de algehele kostbare hoofse entourage was verbluffend en jaloersmakend.
Politiek hadden de hertogen met name een belangrijke vinger in de pap gedurende de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Daarbij waren ze wisselende bondgenoot van de partij waar ze het meeste gewin konden halen.
Auteur
Bart Van Loo (1973) is een Vlaams auteur die graag de Franse cultuur beschrijft. Hiervan getuigen zijn boeken Als kok in Frankrijk en Napoleon. In dit standaardwerk staan de vier grote Bourgondische hertogen centraal. De schrijver valt niet met de deur in huis, maar leidt zijn lezers vanaf de val van het Romeinse Rijk, rustig naar de periode waar het in dit boek om gaat: de opkomst en de neergang van een rijk dat er niet mocht wezen: Bourgondië.
Met behulp van kaarten en schema’s achterin kan de geïnteresseerde lezer zich zorgvuldig op de hoogte stellen van de gebeurtenissen. De journalistieke schrijfwijze geeft aan de lezing van dit historische verslag een voldoening die lijkt te passen bij de trotse geschiedenis van onze lage landen.
Bart van Loo – De Bourgondiërs. Aartsvaders van de lage landen. ISBN 978-94-031-3900-5, 560 pagina’s, € 34,99, Amsterdam: De Bezige Bij 2018.