Moord op de moestuin

Idyllisch landgoed toneel van dood en verderf

Magere Hein laat lang op zich wachten.

Judith (45) en Thijs (59) zijn drie dagen getrouwd als Thijs een hartinfarct krijgt en daaropvolgend een openhartoperatie. Als hij daarna last krijgt van complicaties is er na vertrek uit het ziekenhuis weinig over van de bruidegom die Judith haar ja-woord gaf. Hij is veranderd in een oude man die slechts langzaam herstelt. Schoonzus Cora en zwager Ab huren een huisje op een paradijselijk landgoed en nodigen het aangeslagen stel uit daar de zomermaanden met hen door te brengen. De rust zal het echtpaar goed doen. In het grote huis blijken Anne en Fiep, twee oude schoolvriendinnen van Cora en Judith, te wonen met hun dementerende moeder Lidewij. De vier vriendinnen zijn dolgelukkig elkaar weer te zien. Pais en vree, veel maaltijden, drank en gepraat, levensloopbekentenissen, gefilosofeer over moestuinen, onkruid, bloemen en ander groen. Het landgoed heeft twintig volkstuinen, Judith laat zich ertoe verleiden er één onder haar hoede te nemen. Er is de lezer een misdaadroman beloofd. Maar die lezer is inmiddels bijna halverwege en vraagt zich af: waar blijft het lijk? En jawel hoor, hèhè, eindelijk, daar is het lijk! In de moestuin van Judith. Nauwkeuriger gezegd: het is een schedel, een redelijk oude zelfs, die verstopt staat in een bamboebos dat Judiths kleine perceel afsluit. Ze neemt de schedel mee naar het landhuis, om hem aan haar vrienden te vertonen. Als zij hem na het nuttigen van de salade in de kom legt en als een soort Holofernes tentoonstelt, wordt het hoofd aan zijn ‘korte tanden met de grote spleten ertussen’ door de zussen Anne en Fiep meteen herkend als hun al jaren geleden verdwenen vader Friso. Ook weduwe Lidewij herkent haar ‘Friesje’ meteen.  Het blijft niet bij deze ‘oude’ dode. Er wordt een moord beraamd op een zeldzame saffraanperenboom en er valt alwéér iemand onder de zeis van Magere Hein. De politie krijgt het druk tussen de bloeiende planten. Het landgoed mag idyllisch ogen, onder de oppervlakte broeit een strijd die niet altijd even menslievend is.

Auteur

Nicolien Mizee (1965) debuteerde in 2000 met Voor God en de Sociale Dienst. Met haar tweede roman (2004) kreeg zij meteen de schijnwerpers op zich gericht, want Toen kwam moeder met een mes werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. Mizee schreef voor NRC de column-reeks Schrijfles over haar ervaringen als lerares prozaschrijven. Dit is haar negende roman. In februari 2019 werd het door vier boekhandelaars uitgekozen tot het DWDD (De Wereld Draait Door) boek van de maand.

 

In interviews maakt de auteur gewag van haar bewondering voor de detectives van Agatha Christie, die zij regelmatig herleest. Deze roman heeft duidelijk ‘AC-trekjes’, is het niet vanwege de titel, dan wel vanwege de reeks verdachten waaruit wegstrepend tenslotte de dader tevoorschijn komt. Mizee heeft voor het oplossen van het raadsel geen speurder met vreemde trekjes opgevoerd. Hoofdpersoon Judith streept zélf af, de politie is slechts soms aanwezig.

Overigens is Agatha Christie met haar ingewikkelde verhaallijnen snel vergeleken bij Mizee, wier verhaallijn vrij enkelvoudig en rechtdoorzee is. Het boek is onthaast vriendelijk, van tijd tot tijd humoristisch en zelfs hilarisch, taalkundig uitmuntend, maar als vertegenwoordiger van het misdaadgenre toch enigszins teleurstellend.

Maar is het wel een misdaadroman? De samenstellers van de wekelijkse Bestseller 60 vinden kennelijk van niet, want het boek staat deze week (12) wel op de tiende plaats, maar ontbreekt bij de Thrillers Top 10, terwijl het op dit moment beter verkoopt dan de meeste daar vermelde titels.

Nicolien Mizee – Moord op de moestuin. ISBN 978-90-3880-201-5, 239 pagina’s, € 20,99. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2019.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Fictie. Bookmark de permalink.