Hoe belangrijk is familie?
Kleine jongen trekt aan zijn halfzus.
De tienjarige Pepijn groet halfzus Fieke zodra hij uit beeld verdwijnt: ‘Tot zo. Tot zo dadelijk.’ Het is alsof hij een verzekering afsluit, denkt Fieke. En eigenlijk doet de jongen dat ook. Want sinds een paar dagen zijn allebei zijn ouders spoorloos verdwenen. Hij bleef alleen achter in hun huis op het Waddeneiland. De politie ontdekt dat hij twee halfzussen heeft: de succesvolle, zakelijke BN’er Laura en Fieke, die zich na haar conservatoriumopleiding een slag in de rondte solliciteert. ‘Fieke heeft niets te doen,’ vindt Laura, die kan mooi op dat onbekende, plotseling opgedoken broertje gaan passen. En zo vertrekt Fieke naar het eiland. Ze vindt er een doodongelukkige jongen die zich uit alle macht tracht te handhaven. Vreemde trekjes heeft hij ook: hij leert zichzelf elke dag een nieuw moeilijk woord en vervlecht dat in zijn conversatie. Pepijn begroet Fieke met wantrouwen. Hij wil maar één ding: blijven waar hij is en op zijn moeder wachten. Tot die tijd, maar niet langer, moet en mag Fieke blijven.
Maar zijn ouders komen niet terug. Nooit meer. En voor Fieke is Pepijn, ondanks dat ze met hem te doen heeft, een blok aan het been in haar zoektocht naar een baan als pianiste. Is ze als halfzus verplicht voor hem te zorgen? Zus Laura vindt van niet; er wordt wel een pleeggezin gezocht. Maar Pepijn is geen kind voor een pleeggezin, denkt Fieke. Hij heeft zoveel vreemde trekjes, hij zou gepest worden, diep ongelukkig zijn. Nog ongelukkiger, want hij heeft al geen ouders meer. Ze vraagt zich af of zíj voor hem moet zorgen, wil of onwil daargelaten. Ze heeft nooit van het kind geweten, moet verwantschap haar leven bepalen? Zelf is ze tenslotte ook opgegroeid zonder vader. De man had hier een nieuw leven.
Auteur
Mieny Bierling (1962) ontdekte haar passie voor schrijven tijdens een sabbatical in het buitenland. Op haar blog schrijft ze sinds 2011 verhalen, beschouwingen, gedichten en ervaringen uit haar privéleven. Ze studeerde in 2017 af aan de Schrijversvakschool Groningen. Dit is haar debuut.
Bierling heeft een ‘lief’ verhaal geschreven. Soms maakt ze gebruik van mooie beelden. Zo vertelt ze dat de overbuurvrouw die Fieke en Pepijn komt helpen op een gegeven moment haar demente man meeneemt. Een man ‘als een slap aftreksel van zichzelf’. Hij zit op de bank in de woonkamer, de lamgeslagen Pepijn naast hem. ‘Twee stille oude mannetjes naast elkaar.’ Treffend beschreven. Hetzelfde geldt voor het hierboven beschreven groeten van Pepijn, die zich op die manier verzekeren wil van het feit dat Fieke hem níet verlaat.
Maar voor de flap van de kaft (waarop een mooi verstild duintafereel van Paul de Bie staat) kiest de auteur een tekst die bepaald geen beeld geeft van het boek en die aldus begint: ‘Tergend langzaam beweeg ik over het gras…’. Een mens tergt een ander, niet zichzelf. Merkwaardig dat deze schrijfster, die toch blijk geeft van woorden-liefde, uitgerekend dit beeld kiest.
Desondanks: een novelle als een belofte. Een mooi voorgerecht voor wat gaat volgen.
Mieny Bierling – Overstag. ISBN 978-94-6365-094-6. 149 pagina’s, €17,50. Leeuwarden: Uitgeverij Elikser 2018.