Waar hoor ik bij?
Een joodse man is getrouwd met een Surinaamse vrouw. De vraag van hun zwarte zoon Salomon is ‘waar hoor ik bij?’
Een gemengd huwelijk van een joodse man en een Surinaamse vrouw is vragen om moeilijkheden.. Behalve van kleur verschillen ze ook wat betreft milieu. Max komt uit de deftige buurt bij het Vondelpark, terwijl zijn vrouw Alissa uit de Bijlmer komt. Beiden willen ook erkenning. Max voor het oorlogsverleden van de joden en Alissa voor het slavernijverleden van de Surinamers.
Hun zoon Salomon, die een zwart uiterlijk heeft, kan zijn plaats moeilijk vinden. Hij lijkt te kiezen voor de zwarte mensen. Het grootste gedeelte van het boek gaat over de frustraties van het zwarte bevolkingsdeel. De zwartepietendiscussie wordt krachtig herhaald, het is hier een breed racismedebat geworden. Al in het eerste hoofdstuk wordt Salomon gearresteerd omdat hij van verkrachting wordt beschuldigd. In enkele fragmenten lezen we over de voortgang van die arrestatie. Daartussen staan flash-backs.
Auteur
Robert Vuijsje (1970) is van joodse afkomst. Zijn vader is de journalist Bert Vuijsje, zijn neef Herman Vuijsje is schrijver. Robert is als succesvol journalist, onder meer bekend van een interview met Bouterse. Hij is ook schrijver. Zijn roman Alleen maar nette mensen (2009) was een bestseller, werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, won de Gouden Uil Literatuurprijs en werd in 2012 verfilmd.
Max en Alissa
Max en Alissa kennen elkaar van de universiteit. Beiden hadden gekozen voor de moeilijke studie econometrie. Alissa valt op het zwarte haar van Max. Max vindt het prettig dat ze beiden tot een minderheidsgroep behoren. Ze gaan wonen in het grote, deftige huis van Max’ vader. Het ligt aan de Van Eeghenstraat in Amsterdam Oud-Zuid. Voor Alissa was de overgang vanuit de Bijlmer heel groot. Als gemengd koppel worden ze overal minder goed behandeld. Ze hebben vaak ruzie. Enkele hoofdstukken dragen de titel Ruzie=thuis. Bijna altijd gaat het over hun verschillen. Max voelt zich vaak door de zwarte mensen miskend als jood. Hij moet knokken tegen meningen als ‘alle joden zijn rijk’, ‘jullie hadden maar vijf jaar oorlog, wij waren eeuwenlang slaaf’. Max doet erg zijn best om de zwarte mensen te begrijpen en te helpen. Hij sluit zich zelfs aan bij De Movement een beweging die een eind wil maken aan de discriminatie van de zwarten.
Salomon
Salomon Cohen is jood en Surinamer. Zijn naam is joods en zijn uiterlijk is zwart. In de praktijk kiest hij steeds voor de zwarten. Op school sluit hij zich direct aan bij de donkere leerlingen. Zijn vrienden op straat zijn ook zwart, hij wil rapper worden. Alleen wat meisjes betreft kiest hij voor blondines. Met zijn joodse vader is hij steeds in discussie over diens afkomst, soms zijn er felle conflicten. Met zijn moeder heeft hij de beste band.
Discriminatie
Veel aandacht is er voor de discriminatie van Surinamers, het boek staat vol met voorbeelden daarvan. Salomon kreeg aanvankelijk een negatief schooladvies. Toen Alissa haar studie had afgerond gelukte het haar niet een baan op niveau te krijgen. Toen ze een baan had en een keer zeer terecht protesteerde over het feit dat ze onderbetaald werd kreeg ze wegens haar protest direct een waarschuwing. De arrestatie van Salomon verliep onnodig gewelddadig. Omdat hij zwart was werd direct aangenomen dat hij schuldig was.
Taal
De schrijver maakt heel vaak gebruik van jargon. Het gaat dan om woorden die buitenstaanders, dus de meeste lezers, niet begrijpen. Zo zijn er de woorden van de Surinamers: tori, matti, brasa, combo, sell out. Straattaal: een feest is hard en dik, vadsig, sick en ratched. Hij wilde shinen met zijn dansies. Die kaolo boelers zou hij klappen. Dan is er nog De Movement die bijna alleen maar Amerikaanse termen gebruikt: een shameful vertoning; een cocktail van male fragility, white innocence, toxic masculinity, silencen. Soms wordt het boek hierdoor onleesbaar. Natuurlijk werkt het mee aan de beschrijving van de personen, de subcultuur, de sfeer. Maar het zou toch een kleine moeite geweest zijn om achterin het boek een woordenlijst te plaatsen. Verder is de stijl heel luchtig en ironisch. Het maakt de problematiek wat minder zwaar en het leest prettig.
Een zeer informatieve en ook vermakelijke roman.
Robert Vuijsje – Salomons oordeel. ISBN 978-90-271-3385-4, 146 pagina’s, € 29,90. Amsterdam: Lebowski Publishers 2019.