Levenslange verdwijntruc
Een doodgewone jongeman, brood- en banketverkoper bij warenhuis NK, leidt een zeer onopvallend leven. Zijn hoogte- en dieptepunten spelen zich af in zijn vrije uren, als hij zijn verzameling vinylplaten in steeds een andere volgorde plaatst. Vrienden heeft hij amper. Al van jongs af aan is hij geplaagd, hij is het prototype van een ‘sneue jongen’. Toch voelt hij zich als typische einzelgänger niet eenzaam. Op een dag wordt hij gebeld door Magnus Gabrielsson, zo’n vage, voorbije vriend die hij slechts zelden ziet. Magnus nodigt hem uit mee te gaan naar het circus. Eigenlijk heeft de jongeman geen zin, maar een licht schuldgevoel omdat hij Magnus verwaarloosd heeft speelt op en Magnus haalt hem over met de woorden dat híj trakteert.
Het circus is niet opzienbarend. De tent oogt wat sjofel, de artiesten halen matige kunsten uit die de jongeman nauwelijks kunnen bekoren. Maar dan komt daar het moment dat de goochelaar Mr. Magic Bobbi optreedt en iemand uit het publiek vraagt zich aan te bieden om te worden weggetoverd. Magnus reageert onmiddellijk. Wat er dan gebeurt houdt een mens niet voor mogelijk. De goochelaar tovert Magnus echt weg met behulp van een draaiende spiegel. En Magnus komt niet meer terug. Niet in de pauze, niet na de voorstelling, helemaal niet meer. Hij lijkt van de aardbodem verdwenen. De jongeman maakt zich ernstig ongerust. In de dagen erna post hij bij Magnus’ huis, ziet licht, hoort er geluid, maar als hij belt doet er niemand open. Als hij Magnus opbelt, krijgt hij geen gehoor. En dan op een dag wordt hij zélf gebeld, door iemand die blijft zwijgen… Wanneer dat vaker gebeurt, zet de jongeman muziek op voor de beller. Deze reageert opzienbarend maar maakt zich niet bekend.
Auteur
Jonas Karlsson (1971) is toneelschrijver en acteur. Hij debuteerde in 2014 met de korte roman De kamer, daarop volgde in 2016 De rekening. Nu nummer drie is verschenen, spreken de Zweedse critici al over ‘de trilogie van het absurde’. Kenners van zijn werk komen figuren tegen die in de eerste boeken ook een rol speelden.
Het eerste deel zou nog een aanloop kunnen zijn naar een merkwaardige act die verklaard wordt. Maar dan opeens blijkt dat de hoofdpersoon van het boek, de naamloze ‘ik’, ook Magnus heet. Daarmee stijgt de verwarring ten top. Is de jongeman zelf verdwenen en als dat inderdaad zo is, naar wie is hij dan op zoek? Zoekt hij zichzelf? Lijdt hij aan zinsbegoocheling? Vindt hij zichzelf misschien irritant en wil hij een ander leven leiden?
Het is de absurditeit ten top. Ieder maakt zijn eigen vertaalslag en doet op die wijze onbewust aan zelfonderzoek.
Fascinerend, bevreemdend. Surrealisme van de bovenste plank. Echt een boek voor fijnproevers met gevoel voor humor.
Jonas Karlsson – Het circus. Vertaald uit het Zweeds (Cirkus) door Geri de Boer. ISBN 978-90-2544-855-4. 205 pagina’s, €20,-. Amsterdam: Atlas Contact 2019.