Geliefde burgemeester wordt thuis verschrikkelijk gemist
Eberhard van der Laan (1955-2017) was een immens populaire burgemeester van Amsterdam. Toen hij ongeneeslijk ziek bleek te zijn besloot hij door te blijven werken tot het echt niet meer ging. Er brak een periode aan van collectief medeleven in stad en land en na zijn overlijden van collectieve rouw.
Maar Eberhard wordt natuurlijk nog het meest gemist als echtgenoot en vader.
Auteur
Femke van der Laan (40) schreef eerder columns voor Fabulous mama. Ze is de moeder van Eberhards drie jongste kinderen. Ruim 17 jaar zijn ze samen geweest. Ze trouwden in 2005. Drie maanden na de dood van haar man begon ze met een serie van columns in het Parool. De eerste 50 werden gebundeld in dit boekje.
De eerste column gaat over de verhuizing uit de ambtswoning van de burgemeester. Nu zitten we op de bank in een huis waar hij nooit is geweest en kunnen we hem even niet meer vinden.
Een moeder blijft achter met haar drie kinderen, die ze aanduidt als oudste, de middelste en de jongste. Samen en ieder voor zich moeten ze dealen met het grote verlies. De schrijfster zet hun gevoelens trefzeker en met veel liefde neer.
Ik hoor Eberhard lachen. Wat ben je toch een heerlijke jankerd, Femke… Als de kinderen een opname te zien krijgen van hun vader, die een nummer van Bob Dylan zingt. Dan is de glimlach weg en zijn hun monden in totale verbijstering opengevallen. ‘Nee!’ Wat erg!’ ‘Heeft ie dat echt gedaan?!’ ‘Nee!’ Hoofden worden afgewend, ogen bedekt, door handen, dit is te erg om naar te kijken. Ook als je vader dood is, kun je je blijkbaar nog hardgrondig voor hem schamen. Voor de tweede keer die dag hoor ik Eberhard lachen.
In het nieuw huis krijgen ze buren en dat vinden de kinderen fascinerend. De buurvrouw vertelt dat ze hier al zeventien jaar woont. Weet je wat ik de afgelopen zeventien jaar heb gedaan?…Ik zal het je vertellen, buuf. Ik ontmoette iemand op wie ik knetterverliefd werd. En hij werd knetterverliefd op mij. In no time woonden we dan ook samen. Hij had al twee kinderen en na een tijdje kregen we ook samen een kind, en gingen trouwen. Ben jij ooit getrouwd, buuf? Sodeju, dat zijn toch de betere feesten, vind je niet? Daarna kregen we nog twee kinderen. Puike exemplaren, alle vijf…
Ze schrijft wat er bij haarzelf veranderd is. Nu ben ik niet langer Eberhards vrouw en daarmee is het soms net alsof ik iets kenmerkends van mezelf ben kwijtgeraakt… Met het overlijden van Eberhard is er een stuk Femke verdwenen.
En dan vind ze plotseling in een tasje Eberhards stropdas, die hij kwijt was. Ze legt hem op bed. ‘Tot vanavond,’ zeg ik zachtjes tegen de stropdas. Dat is gelukkig helemaal niet raar.
Ze merkt dat ze nu in een groot gezelschap gekoppeld wordt aan een andere weduwe. Net als destijds met andere zwangere vrouwen.
Alledaagse dingen. Maar ook het realiseren dat haar kinderen nog maar één ouder hebben. Fietsen naar de begraafplaats. En het soms opkomende diepe verdriet van een kind: Ik mis papa… Het is ook tegen mij gezegd: het komt goed. Als troost. Maar het goed waar het verdriet in mijn arme en ik naar op zoek zijn, komt niet meer terug. Het wordt niet meer zoals het was. Deze knie geneest niet meer, deze ruzie gaat niet over, deze honger wordt niet gestild. Het wordt niet meer normaal.
Femke deelt haar gevoelens en die van haar kinderen met het grote publiek dat ooit haar man in zijn armen sloot. En dat doet ze op een liefdevolle, ingetogen en regelmatig ontroerende manier. Daar mogen we haar oprecht dankbaar voor zijn.
Femke van der Laan – Stad vol ballonnen. Een jaar van rouw. ISBN 978-90-468-2570-9, 155 pagina’s, € 15,00. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, derde druk 2019.