Portret van Ferdinand Langen
Vriendschap met voorbedachten rade.
Als er een bekende Nederlandse schrijver uit de jaren vijftig overleed kon Ferdinand Langen wachten op een telefoontje uit de mediawereld: ‘Of hij wat reacties geven kon’. HP/De Tijd was de ergste, meende hij. En zo werd hij, als laatste overlevende maar ook zelf een schrijver van naam, figurant in de levensbeschrijvingen van Hans Andreus, Lucebert, A. Marja, Simon Carmiggelt en nog zo wat lieden. Hij was verworden tot voetnoot in biografieën, terwijl hij ook zelf niet mis was.
Ferdinand Langen was in de jaren vijftig een gevierd auteur, hij las voor uitverkochte zalen en verkocht van zijn boeken meer dan 100.000 exemplaren. Hij leidde een leven dat zich leende voor een portret. Hij werd geboren in 1918 en in de burgerlijke stand ingeschreven als Egbert Pannekoek, zoon van zeer gelovige ouders, in een eenvoudig milieu. Vader Tjeert werd in 1943 wegens verzetswerk gearresteerd door de Duitsers en overleed in concentratiekamp Mauthausen.
Egbert publiceerde al in 1938 een verhaal onder de naam Ferd. Langen, een jaar later komt onder een tragikomisch verhaaltje toch weer Egb. Pannekoek te staan. Later, nadat hij jaren lang als Ferdinand Langen gekend is, drukt de Sociale Verzekeringsbank hem weer met de neus op de feiten. Hij kan alleen maar kinderbijslag krijgen onder zijn ‘basisnaam’. Waarom hij koos voor een pseudoniem? Volgens zijn zoon had vader dat gedaan omdat beroemdheden altijd namen hadden die geweldig in het gehoor liggen. ‘Sommige namen passen zo slecht bij een artistieke persoonlijkheid, dat iemand die met zo’n naam zit opgescheept alleen al daardoor nooit beroemd kon worden.’ Dat gold kennelijk ook voor Pannekoek.
Het zijn maar kleine feiten. De biograaf schrijft niet over een groots en meeslepend leven. Hij portretteert een man die schrijft, succes heeft, maar nu ook weer niet zoveel succes dat hij gerieflijk kan leven van de opbrengst van zijn boeken. De auteur besluit een zijweg in te slaan en gaat werken als copychief bij een reclamebureau. En zowaar, als broodschrijver valt hem een onverwachte meevaller ten deel als hij de slagzin Glaasje op? Laat u rijden! bedenkt voor de bewustwordingscampagne van Veilig Verkeer. Die slagzin werd ook nog een carnavalshit.
Auteur
Nick ter Wal (1983) is antiquaar, tijdschriftredacteur en Specialist literair erfgoed. Hij schrijft op zijn blog ‘Artistiek Bureau’ feitjes en weetjes uit de literaire wereld. In 2016 stelde hij het brievenboek De kunst is mijn slagveld van Nanne Tepper samen. De biografie van Langen is zijn debuut. Hij kreeg daarvoor het Hendrik de Vriesstipendium, toegekend door de gemeente Groningen.
Het oeuvre van Langen verdween in de mist van de tijd. ‘Onterecht’, vond hij zelf. Nadat hij op hoge leeftijd bevriend raakte met zijn latere biograaf bleef hij hameren op de noodzaak zijn boek Jacques en Jacqueline herdrukt te krijgen. Hij vroeg Ter Wal niet in actie te komen, maar zijn bedoelingen waren duidelijk. De auteur eindigt de biografie enigszins vilein eindigt met de woorden We beschouwden elkaar als vrienden, maar het was een vriendschap met voorbedachten rade.
In het portret staat de man Ferdinand Langen centraal. Zijn jeugd, zijn succes, zijn huwelijk, het komt allemaal aan bod. Minder aandacht besteedt de biograaf aan ’s mans boeken, er staat zelfs geen oeuvrelijst in. Daarmee komt Ter Wal ook niet toe aan het beantwoorden van de vraag waarom deze schrijver onder het stof is geraakt. Foto’s uit Langens leven dat bijna een eeuw duurde had ik ook graag gezien. Maar misschien hadden die de uitgave te kostbaar gemaakt.
Al met al een zeer leesbare maar mijns inziens onvolledige biografie van een man die geen fan van het biografisch genre was, maar ‘de luisteraar naar zijn verhaal desondanks overstelpte met futiliteiten’.
Nick ter Wal – De schrijfmachine. ISBN 978-90-5452-364-2. 58 pagina’s, €14,50. Groningen: Uitgeverij Passage 2018.