Onderwereld
Over een corrupte douanier, beroepscriminelen, informanten, geldbeluste familieleden en heel veel cocaïne.
De liquidatie van een fruithandelaar en de vergismoord op een GGZ-directeur getuigen in 2014 dat in de Rotterdamse onderwereld een harde strijd woedt. Het gaat om een criminele vete die draait om niet nagekomen afspraken, miljoenen aan drugsgeld en de vraag wie de controle had over een corrupte douanier. Vaststaat dat douanier Gerrit Groenheide de spil was in een soms verbijsterende strijd om zich met drugssmokkel maximaal te verrijken.
Groenheide, een carrièreambtenaar die zijn hele werkzame leven bij de douane heeft doorgebracht, bezat de mogelijkheid om geharde criminelen te helpen duizenden kilo’s cocaïne ons land binnen te loodsen. Hij was in de positie om te regelen welke containers werden gecontroleerd en welke niet. Het containervervoer naar Rotterdam is zo volumineus dat het onmogelijk is alle containers te scannen, te onderzoeken of te laten besnuffelen door drugshonden. Elke dag worden selecties gemaakt en Groenheide had de bevoegdheid om containers met drugs op zijn aanwijzing zonder controle door te laten.
Groenheide werd ontmaskerd omdat de smokkelaars ruzie kregen over geld. Dit leidde, zoals zo vaak, tot wantrouwen en geweld. Wanneer in het criminele circuit eenmaal angst is gezaaid wordt vaak informatie gelekt. Hierdoor slaagde de recherche er ook nu in het smokkelnetwerk te ontrafelen.
Cocaïnesmokkel is een miljardenbusiness waarbij een groot deel van de handel in handen is van in Nederland gewortelde misdadige organisaties. Dit is niet verwonderlijk gezien de centrale positie van Rotterdam als internationale doorvoerhaven. Geschat wordt dat in 2018 via de havens van Rotterdam en Antwerpen, ook een grote speler, ongeveer 200 ton cocaïne werd gesmokkeld. De groothandelswaarde is ongeveer vijf miljard euro.
Auteur
Jan Meeus (1961) is onderzoeksjournalist. In dit boek reconstrueert hij de geschiedenis van een maffiaorganisatie aan de hand van de persoonlijke geschiedenis van elf hoofdpersonen. Door zijn ‘human-interest’ benadering weet hij zijn lezers te fascineren. Hoe zijn de criminelen in deze wereld terecht gekomen, wat drijft ze, hoe worden ze aangejaagd of juist gefrustreerd door hun persoonlijkheid, wat is de rol van hun familieleden en wat gebeurt er als ze onder ogen moeten zien dat het spel is uitgespeeld en gevangenisstraf te wachten staat?
Bij het oprollen van deze smokkelclub gaat veel aandacht naar de sleutelfiguur Groenheide. Hij is eigenlijk geen beroepscrimineel. Waar echte maffiosi hun mond houden, zal de criminele amateur gemakkelijk bij de verhoren doorslaan en aan de politie gewenste informatie geven. Zo gebeurt ook in deze zaak.
Daarnaast is het optreden van de politie-informanten opmerkelijk. Ze zijn namelijk maar al te graag bereid uit de samenwerking met de politie zelf een crimineel slaatje te slaan.
Behalve de elf levendige portretten van de dramatis personae, geeft dit boek op grond van de dossiers een uitstekende analyse en een heldere verslaggeving van het oprollen van een smokkelbende. Daarmee heeft de lezer een prachtig journalistiek document in handen.
Jan Meeus – De Schiedamse cocaïnemaffia. ISBN 978-90-468-2234-0, 272 pagina’s, € 20,00. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2019.