Gedwongen reis in de 17e eeuw
Een lutherse dominee uit IJsland doet verslag van zijn ontvoering door Barbarijse zeerovers. Met bijna vierhonderd gevangenen werd hij naar Algiers gebracht. De meesten werden als slaven verkocht.
Dit boek is het unieke verslag van de ervaringen van dominee Ólafur Egilsson die met zijn gezin en talrijke landgenoten werd ontvoerd. Het is een van de vroegste reisboeken. Het is al sinds de zeventiende eeuw een klassieker in de wereldliteratuur. Egilsson beschreef zowel de islamitische als de christelijke cultuur. Het is een persoonlijk verslag van de gewelddadigheden op IJsland en een beschrijving van de reis naar Algiers. De dominee werd niet als slaaf verkocht, maar met een vrijbrief teruggestuurd naar IJsland om losgeld te vragen voor zijn familie en voor gevangen landgenoten. Ook zijn terugreis via Livorno, Marseille, Enkhuizen, Vlieland en Kopenhagen wordt beschreven. Daarbij beschrijft hij de kleding en levensgewoonten van de verschillende nationaliteiten. Nederland komt er in alle opzichten het beste van af.
Auteur(s)
Foto: Vertaler Joris van Os.
Kern van het boek is het verslag van Ólafur Egilsson (1564-1639), geboren hetzelfde jaar als William Shakespeare. Hij was een eenvoudige IJslandse predikant. Aan het verslag gaan nog twee stukken vooraf. De IJslander Karl Smári Hreinsson, die ook samen met Adam Nichols het manuscript naar het Engels heeft vertaald, schreef de proloog, Daarna komt de kroniek die destijds werd opgetekend door de lokale bestuurder Kláus Eyjólfsson over de aanval van de Turken (alle moslims werden ‘Turken’ genoemd) op de Westmaneilanden van 17 tot 19 juli 1627. Het boek is heel fraai geïllustreerd met kaarten en afbeeldingen.
In de proloog wordt beschreven hoe de kapers tekeergingen op Heimaey, één van de Westmaneilanden. Ze roofden en staken huizen en kerken in brand. Vele IJslanders werden op wrede wijze vermoord: met messen doorstoken of neergeschoten. Op veel plaatsen lagen dode vrouwen; sommige waren doorstoken, andere waren op hun eigen erf in stukken gesneden. Twee honderd mensen werden meegenomen. Hoeveel IJslanders ze dood achterlieten is niet zeker. Aan het eind van de proloog spreekt de schrijver zijn afschuw uit: Nog nooit is een weerloze en onschuldige groep mensen zoiets afschuwelijks aangedaan.
Het verslag van de heenreis, het verblijf in Algiers en de terugreis is heel gedetailleerd en interessnt. De schrijver was een goed waarnemer. Hij was ook heel vroom, daarvan getuigen de slotregels van elk hoofdstuk. Het zijn steeds verzen uit de Bijbel. Hoe vreselijk alles was wat hij meemaakte, nooit had dit invloed op zijn geloof, hij bleef vertrouwen op God. Eén voorbeeld: Wat er ook gebeurt, wij behoren toe aan de Heer. In het katholieke Livorno werd hem toegevoegd dat hij als lutheraan niet op hulp hoefde te rekenen. Vraag dat maar aan Luther.
Al lezende moet je je voortdurend realiseren dat we hier te maken hebben met ware gebeurtenissen. Je krijgt ook steeds meer bewondering voor deze oude dominee, die nooit opgaf om weer in IJsland te komen, ondanks zijn voortdurende gebrek aan geld en voedsel.
Een opmerkelijk en belangrijk boek over een onbekende geschiedenis.
De reizen van Ólafur Egilsson. Een 17e-eeuwse IJslander ontvoerd door Moslimpiraten. Vertaald vanuit het IJslands (Reisubók Séra Ólafs Egilssonar) via het Engels (The Travels of Reverend Ólafur Egilsson. The Story of the Barbary Corsair Raid on Iceland in 1627) door Joris van Os. ISBN 978-90-789-0509-7, 175 pagina’s, € 22,50. Maassluis: Uitgeverij De Brouwerij 2019.