Bericht uit het abattoir
Iedereen heeft bloed aan zijn handen, wie doodt en wie eet. Niemand gaat vrijuit.
Edgar Wilson is verdover. Wanneer een dier zover is stapt het gekeurd en schoongespoten door het luik en kijkt wantrouwig om zich heen. Edgar pakt dan zijn hamer. Wanneer het beest hem is genaderd kijkt Edgar het in de ogen en fluistert enkele woorden waarna het dier rustiger wordt. Het lijkt wel alsof het beest er wat slaperig van wordt of dat er een soort vertrouwen ontstaat tussen het dier en Edgar. Met een lik witkalk veegt hij een kruisje tussen de ogen. Het is zijn verdovingsritueel. Even later mikt hij de hamer zorgvuldig op het voorhoofd om het rund bewusteloos te slaan. Edgar is ervan overtuigd dat het dier niet lijdt als het omvalt. De volgende fase is aan de man die het beest aan de achterpoten omhoog takelt en het de hals doorsnijdt.
Verdoven is een kunst. Als Edgar te hard zou slaan is het beest op slag dood en wordt het vlees te taai. Als het te angstig is, gaat de smaak achteruit.
Men moet liefde hebben voor dit bikkelharde moordenaarswerk. Het abattoir en de vleesfabriek, die afnemer is en vooral hamburgers maakt, staat in een arme streek. Regelmatig sterven dieren tijdens het transport naar het abattoir. Aan de hekken staan verpauperde boeren met hun vrouwen en kinderen te smeken om wat vlees van deze dode dieren die onbruikbaar zijn en verbrand worden. Hoewel het strikt verboden is en levensgevaarlijk, stoppen de slachters aan de hongerigen langs het hek wat vlees toe.
Op een gegeven moment gebeuren er rare dingen. Er is een koe die amok maakt en door de stevige omheining van een kraal breekt om vervolgens in volle vaart tegen een stenen muur aan te rennen. Het beest is morsdood.
De medewerkers staan voor een raadsel. Is het beest misschien dol van angst geworden omdat een of ander roofdier de kraal is binnengedrongen? Er worden nachtelijke patrouilles georganiseerd om de runderen te beschermen.
Echter ook binnen het personele lopen merkwaardige figuren rond. Zeca vindt het slachten een feest. Het kan er niet hard genoeg aan toegaan. Tot hij een koekje van eigen deeg krijgt. En dan is er Santiago die in de regenton een sidderaal als huisdier houdt. Dit loopt ook niet goed af.
Het abattoir staat pas echt op stelten als tijdens de afwezigheid van de baas tientallen runderen losbreken en collectief zelfmoord plegen. Edgar Wilson suggereert dat de beesten steeds meer op mensen gaan lijken.
Auteur
Ana Paula Maia (1977) is een Braziliaanse auteur die een directe rauwe stijl van schrijven hanteert. In dit boek confronteert ze de lezer met het afstompende en het moreel ondermijnende werk van massamoord op dieren.
Toch is het niet in eerste instantie een pleidooi voor een vegetarische, laat staan veganistische leefwijze. Het laat wel zien hoe scherp de kloof is tussen doden en eten. Wanneer één der personages vol afschuw is over het werk in het abattoir, blijkt deze toch heerlijk te kunnen genieten van een hamburger en zich nauwelijks te kunnen voorstellen wat voor moordpartij eraan vooraf is gegaan. Zo zal het velen vergaan. Zolang het niet op een beest lijkt is het vlees heerlijk.
De roman is in schitterende vaart geschreven, verrast voortdurend en laat conclusies over aan de lezer. Een buitengewoon intrigerend en uitdagend boek dat iedereen aangaat.
Ana Paula Maia – De ziel in het bloed. Vertaald uit het Portugees (De gados e homens) door Maartje de Kort. ISBN 978-94-90042-16-5, 123 pagina’s, € 17,95. Amsterdam: Zirimiri Press 2019.