Schipbreuk
Nadat hun schip gezonken is, is een kleine sloep het enige houvast voor een groep drenkelingen. Ze proberen de kust te bereiken.
Vijf jaar geleden plaats waren de schrijver en zijn vrouw Alie onderweg van de Indonesische eilanden Lombok naar Flores. In de nacht van 15 augustus zonk het schip en moesten de bemanning en de passagiers overboord. Allen hadden een reddingsvest om en er was een kleine sloep waar zes personen in konden. Dit boek beschrijft de 40 uren dat ze ronddreven in de zee. Op het nippertje verschenen twee vissersboten die hen redden.
Auteur
Jan van Ommen was meer dan twintig jaar leraar Nederlands en is nu werkzaam als manager in het beroepsonderwijs. Daarnaast is hij Filosofisch Practicus. Dit is zijn debuut als romancier. De roman is gebaseerd op gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden.
Het verhaal is zo verteld dat je als lezer alles intens meebeleeft. Het is Jan van Ommen die vertelt over wat er gebeurt, wat hij ziet, wat hij voelt. Wat veel indruk maakt is zijn kracht om te overleven. De situatie is heel slecht: geen drinken, geen voedsel. Het koude water en overdag de zon. Allen verbranden omdat ze geen afdekkende kleding hebben of hoofddeksels. Het is mooi dat er een goede samenwerking ontstaat. Ze zijn met hun dertienen, terwijl er maar zes in het bootje kunnen. Afgesproken wordt dat er voortdurend wordt afgewisseld: een tijdje in de boot en dan een tijdje in het water, drijvend in het zwemvest of zwemmend.
Het is goed gelukt de intieme sfeer weer te geven tussen Jan en Alie. Het is duidelijk, ze houden zielsveel van elkaar en kunnen elkaar niet missen. Ze liggen samen in het water naast het bootje. Ik lig tegen haar aan in het water, onze hoofden raken elkaar, twee werelden die bijna samenvallen. Ze realiseren zich dat ze al bijna 39 jaar samen zijn. Morgen is onze trouwdag. Misschien gaan we het halen. Alie is bang dat ze dood zullen gaan. Jan, ik ben bang, ik wil niet dood. Niet hier op deze manier, niet dat we nooit meer teruggevonden worden en dat de kinderen niet weten waar we gebleven zijn.
Een opmerkelijk gedeelte is het fragment dat zich afspeelt in de tweede nacht. Plotseling ziet Jan beneden zich in een zee van licht allerlei menselijke gedaanten, het zijn gestorvenen met wie Jan kan praten. Aan een vrouw vraagt hij wie ze zijn. Ze antwoordt: Wij zijn de zielen van de zee. Ze vertelt Jan haar levensverhaal. Hij komt ook twee mannen tegen uit hun boot. Zij wilden zwemmend de kust bereiken, maar dat was niet gelukt. Tenslotte komt hij zijn overleden vader tegen. Jan vraagt hem wat hij in de zee doet. Hij zegt tegen hem: Ik weet zeker dat ik je in de aarde heb gestopt. Ik pakte een schop en gooide de losse aarde op de kist waarin ik je had opgesloten.
Een indrukwekkend en bewonderenswaardig verslag van een ontzettende ervaring. Het is geen melodrama, soms is er wat humor. De schrijfstijl is heel verzorgd en vooral beeldend. Een heel bijzonder boek.
Jan van Ommen – Zeetijd. ISBN 978-94-9227-132-0, 199 pagina’s, € 21,95. Utrecht: Uitgeverij Magonia 2019.