Stampvol hunkering
1913 als finale van het Fin de siècle.
Hoewel we de toptijd van 1871 tot 1914 graag aanduiden als la belle époque waren deze gloriejaren in de eerste plaats een Duitse aangelegenheid. Duitsland was rond 1900 het economisch centrum van Europa en kende ook de hoogste materiële welvaart. Het had moderne industrie, een sterk leger en een sterke vloot. Om die hoge levensstandaard te kunnen handhaven moest Duitsland echter op grote schaal voedsel en grondstoffen importeren. Een eventuele oorlog zou maar kort mogen duren, wilde de burgerbevolking niet afglijden naar honger en gebrek. En zoals wij nu weten gebeurde dit na onbarmhartige Franse vredesvoorwaarden die het land naar armoedeval en fascisme zouden brengen.
1913 was Het laatste gouden jaar. Onder deze titel mag de lezer zich verheugen in een baaierd van artistieke hoogtepunten, culturele welvaart, technische hoogstandjes en moderne maatschappelijke ontwikkelingen waarmee de Twintigste Eeuw zich aankondigt.
Een greep uit het jaar 1913, en niet alleen uit Duitsland.
Thomas Mann begint met zijn roman De Toverberg.
Op 12 januari ondertekent Iosef Dzjoegasjvili voor het eerst een brief met Stalin.
De waanzinnige Rapoetin wordt naar het hof van de tsaar geroepen om de troonopvolger van de dood te redden.
Begin februari verschijnt Thomas Manns novelle De dood in Venetië.
Marcel Proust begint aan een lijdensweg om zijn roman Op zoek naar de verloren tijd in druk te laten verschijnen.
In Wenen krijgt componist en dirigent Arnold Schönberg van iemand uit het publiek een draai om zijn oren omdat zijn muziek te modern is.
De meest populaire ziekte heet Neurasthenie, iets tussen adhd en burn-out. Ook Kafka heeft er last van.
De beroemde zanger Enrico Caruso is heel dik geworden sinds zijn vrouw Ada er vandoor is met hun smerige chauffeur.
Op 14 april wordt de zwaar gestoorde Karl Hopf gearresteerd. Hij vergiftigde zijn ouders, zijn kinderen en zijn echtgenotes. Uiteindelijk gaat het ‘tsjak’ met de guillotine.
In die maand vergeet een chauffeur een auto op de handrem te zetten. De twee kinderen van de wereldberoemde danseres Isadora Duncan verdrinken in het Meer van Genève. Haar leven zal voor altijd in tranen ten onder gaan.
De legendarische danseres Mata Hari vertoont zich in Berlijn en Parijs. Ze zoekt roem en geld.
Igor Stravinsky roept met zijn première van de Sacre du Printemps woedende reactie op.
De ritssluiting wordt uitgevonden, als ook de kiesschijf van de telefoon en de stofzuiger van AEG. In Pittsburgh vinden we het eerste drive-in benzinestation.
En zo gaat dat maar door.
Auteur
Florian Illies (1971) is een Duitse schrijver en kunsthistoricus. Hij schreef eerder 1913 Der Sommer des Jahrhunderts, maar bracht overvloedig overgebleven materiaal bijeen in Het laatste gouden jaar.
Overweldigende gebeurtenissen uit 1913 worden journalistiek gepresenteerd. De meeste zijn inmiddels geschiedenis. Een enkel feit zal lang doorklinken. Zo wordt vermeld dat op oudjaar 1912 in het verre New Orleans een jongetje van twaalf, Louis Armstrong, uit de wasmand van zijn moeder het pistool van zijn stiefmoeder graaide om een vriendje mores te leren. Hij werd door de politie opgepakt en verdween in een opvoedingsgesticht. Daar leerde hij trompet spelen. Armstrong zou later verklaren dat 1913 het mooiste was dat hem had kunnen overkomen.
Een heerlijk boek dat de lezer meesleept door een branding van verrukkelijke verhalen.
Florian Illies – Het laatste gouden jaar. Vertaald uit het Duits (Was ich unbedingt noch erzählen wollte) door Ralph Aarnout. ISBN 978-90450-3496-6, 320 pagina’s. € 19,99. Amsterdam: Atlas Contact 2020.