Spelen met woorden
Gedichten over een breed scala van onderwerpen.
Vaak gaan de gedichten uit deze bundel over de mogelijkheden van taal en woorden, daarnaast is er ook een serie over Bijbelse figuren. We komen vaak het woord ‘hand’ tegen als symbool voor redding en contact maken, ook de ‘zee’ speelt een belangrijke rol in deze poëzie. Regelmatig gaan de gedichten over ouders en het gemis van een overleden kind. Ze zijn meestal niet vrolijk, behalve het hoofdstuk Waar we zijn, zijn we met bijvoorbeeld Vandaag vier ik en Zo’n lach. Het aangrijpende Ik ben hier niet gaat over eenzaamheid. Het laatste hoofdstuk Nu voor het oog geeft een pessimistisch wereldbeeld.
Auteur
Margreet Schouwenaar (1955) volgde de opleiding voor lerares basisschool. Geruime tijd vervulde ze verschillende taken in het onderwijs. Nu is ze docente pedagogiek aan de pabo. Haar carrière als dichteres begon met gedichten in tijdschriften zoals de Revisor. In 1992 verscheen haar eerste bundel. Ze schreef ook een aantal kinderboeken. In 2009 werd zij stadsdichteres van Alkmaar.
Deze nieuwste, uitgebreide bundel, met maar liefst 55 gedichten, bevat bijna uitsluitend beschouwende Poëzie. Veel titels zijn raadselachtig. Het titelgedicht De overmaat van ontbreken is daar een goed voorbeeld van. Maar ook een gedicht met een simpele titel als Pont kent een diepere inhoud. Daarvan getuigen de volgende regels.
Een wereld achterlaten, een wereld vinden en
daartussen de verlatenheid van een mens die
twee oevers kent en nu een vraag betast op
het water dat geen genoeg kan krijgen van wat
het fronsend trapt. Vogels landen op een dak,
Ontroerend zijn de gedichten over haar ouders. Waar handen, opgedragen aan haar vader verhaalt van een gezin van boerenarbeiders. De zeven zonen waren vanzelfsprekend arbeiders voor de herenboer.
Zij bestonden van zes tot zes uit handen,
gekwetste ruggen, het te grote; en daarna
de luttele uren voor het keiharde geluk
van een ontbladerde bijbel en een traporgel.
Het slotcouplet gaat over een overleden dochter. Een indrukwekkende strofe.
De kleine dochter is ontnomen en misschien
op een betere plek. De oudste heeft haar ogen
gesloten en opnieuw kende de aarde geen
mededogen. Graan en eerstelingen bleven komen.
Het kind bleef weg
De dichteres heeft haar eigen stijl die behoorlijk afwisselend is. De strofen kunnen vrij lang zijn, soms acht tot twaalf regels. De regels zelf zijn ook lang. Vaak word je als lezer geconfronteerd met grote brokken tekst. Af en toe leunt het aan tegen proza. Ze maakt heel veel gebruik van het enjambement. Enjambementen worden zelfs gebruikt bij de overgang van de ene naar de andere strofe. Dit vergemakkelijkt het reciteren. Al lijkt het soms proza, al hardop lezend val je in het ritme en is het overduidelijk poëzie. Er is niet veel rijm, wel komen er veel alliteraties voor. De beeldspraak is fraai en beeldend. Een voorbeeld uit Een weg.
De aankomst wacht als een onaf schrift.
Ik zal haar lezen als het nodig is, de
bomen ontbladerd zijn, regen als tranen
kale takken kleedt. Er valt niets meer te
weerleggen als wegen kromliggen voor
een thuiskomst.
Dit gedicht eindigt met een enkel woord. Het vormt het slotakkoord en krijgt zo veel nadruk.
Een bijzonder geslaagde bundel.
Margreet Schouwenaar – De overmaat van ontbreken. ISBN 978-90-6265-786-5, 83 pagina’s, € 18,50. Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer 2020.