Overkill aan motieven
Laat nooit een kind alleen achter in een auto die op een helling staat. Tenzij zo’n situatie je uitkomt.
Esther is psycholoog en heeft praktijk aan huis. Stef is haar echtgenoot. Ze hebben twee kinderen. Linus is hun zoontje van acht, zijn zusje Annabel is nog een kleuter.
Esther onderhoudt een geheime liaison met Jack die ze meestal bezoekt onder de smoes van het volgen van een pottenbakkerscursus. Daarbij wordt ze gedekt door een vriendin die ook deelneemt aan de cursus. Tijdens zo’n escapade krijgt ze een paniektelefoontje van Stef. Ze moet onmiddellijk naar huis komen want er is iets vreselijks gebeurd.
Esther denkt direct dat er iets mis is met de kinderen. Haar man kan alleen maar stamelen dat Linus alleen in de auto zat, maar dat hij niet gewond is. Stef kan verder niet uit zijn woorden komen. Esther rijdt ogenblikkelijk naar huis en treft daar een totale panieksituatie aan. Linus valt haar in de armen en moet gelijk braken. Alles is afgezet met politielinten. Ze ziet dat de auto van Stef kennelijk hun hellende oprit is afgereden, daarvan is afgeraakt en door de struiken het terrein van hun overburen is opgereden. Daar zat buurman Dieter op zijn bankje en werd onfortuinlijk verrast door de aanstormende voiture van zijn buurman. Dieter wordt zwaar gewond afgevoerd naar het ziekenhuis.
Stef verklaart dat hij met Linus verf wilde gaan kopen voor zijn kinderkamer en dat hij op het laatste moment merkte dat zijn portemonnee nog binnen lag. Hij zou maar enkele seconden weg zijn om zijn geld te halen. Linus zat op de achterbank en de handrem was aangetrokken, of nou, dat wist hij niet voor honderd procent zeker. Het verhoor brengt allerlei onduidelijkheden naar boven. Was de auto al gestart? Liep de motor? De achtjarige Linus is zo van streek dat zijn verklaring weinig waard lijkt. Bovendien probeert Esther haar zoontje zoveel mogelijk af te schermen.
Het kind raakt alleen maar meer in paniek als hij denkt dat zijn vader door de politie zal worden meegenomen. Hoewel Stef zich enorm schuldig voelt is het voor Esther volslagen duidelijk dat het een ongeluk is. Een verschrikkelijk ongeluk dat natuurlijk nooit had mogen gebeuren, maar waarbij geen schuldige valt aan te wijzen.
Dat gaat toch wel veranderen als de volgende dag buurman Dieter komt te overlijden en steeds meer, ook in de sociale media, het woord ongeluk vervangen wordt door het woord moord.
Nader recherchewerk levert op dat de broer van Stef die bezig was de kinderkamer van Linus te verbouwen, op het moment van het voorval toevallig buiten een sigaretje stond te roken en mogelijk getuige was. Het wordt helemaal spannend als blijkt dat iemand met z’n telefoon de fatale autorit heeft gefilmd.
In een heerlijk running gag van acties en mysterieuze ontknopingen wordt de spanning enorm opgejaagd en valt de lezer van het ene motief in het andere om Dieter dood te wensen.
Auteur
Tine Bergen (1961) schreef eerder Vissen praten niet, een uitstekende thriller die misschien wel overtroffen wordt door deze nieuwste psychologische horrorroman, een thriller die wederom als een voltreffer kan worden beschouwd.
In dit boek is er geen moment verveling, overbodig geklets, zinloze extra verhaallijnen, maar alles hangt mooi aan elkaar en als er een los eindje is, werkt dat functioneel.
Speciaal lof voor wat Linus als achtjarige jongetje op zijn school moet ondergaan. Hartverscheurend en buitengewoon realistisch beschreven.
Tenslotte heeft de auteur in de finale ontknoping nog een heerlijke verrassing in petto.
Een prachtig boek dat de lezer blij zal maken.
Tine Bergen – Zullen we het liefde noemen? ISBN 978-94-600-1886-2, 264 pagina’s, € 19,95. Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag 2020.