Aan tafel bij dictators

Koken voor heersers over leven en dood

Gestampte pot of liflafjes?

Wie met de zorg voor het eten en drinken van een dictator is belast bekleedt een hachelijke positie. De Bijbel leert ons dat al met het verhaal over de schenker en de bakker van de Egyptische farao. Vaak wordt het bereide eten eerst geproefd door een onderknuppel alvorens het op tafel komt om het risico van vergiftiging van de grote leider uit te sluiten. In een dergelijk geval ligt het voor de hand de schuld bij de kok te zoeken. En wat gebeurt er met de goede man of vrouw als het eten ‘de baas’ niet smaakt? De koks hebben soms te maken met de jaloezie van hoge functionarissen, soms van de vrouw van de dictator.

De auteur besteedde vier jaren onderzoek op verschillende continenten om een aantal koks van een verschillende dictators te achterhalen. Omdat de laatsten inmiddels allemaal zijn overleden liep hij daarbij geen risico meer. Toch was geen makkie om al deze koks te achterhalen en ze aan de praat te krijgen over hun vroegere werkzaamheden. Dat leverde, om in de stijl van het onderwerp te blijven, de nodige sappige details op. En passant vernemen we het nodige over de dictator zelf, zijn grillen en zijn entourage.

Het betreft hier de koks van Sadam Hoessein (Irak, 1979-2003), Idia Amin (Uganda, ca. 1925-2003), Enver Hoxha (Albanië, 1908-1985), Pol Pot (Cambodja, 1925-1998) en Fidel Castro (Cuba, 1926-2016).

Auteur

Witold  Szabłowski (1980) is een ervaren Poolse journalist die onder meer langere perioden in Turkije en op Cuba verbleef. Hij was de eerste westerse journalist die huidige premier van Burma Aung San Suu Kyi in 2010 interviewde nadat de legerleiding haar had vrijgelaten. Zijn werk is regelmatig bekroond.

 

 

Alle zes koks kwamen bij toeval achter het fornuis van hun landelijke leider te staan. Abu Ali leerde koken in het restaurant van zijn oom in Bagdad. Toen hij werkte voor het ministerie van Toerisme kreeg hij de opdracht een supermooie taart te maken. Het bleek de verjaardagstaart voor Saddam Hoessein en voor hij het merkte werd hij diens persoonlijke kok. Na de oorlog tegen Koeweit mocht hij weg, maar bleef één keer per jaar het lievelingsgerecht van de president maken.

Otonde Odera begon als boy van een Brits echtpaar. De memsahib leerde hem koken. Toen Oeganda onafhankelijk werd ging hij koken voor premier Milton Obote, die later president werd. Toen Idi Amin aan de macht kwam erfde hij Odera. Amin was moslim en wilde dat iedereen die voor hem werkte besneden was. Ook de christen Odera moest dit ondergaan. Toen hij uit de gratie viel werd hij het land uitgezet. Later werkte hij weer voor Obote, die op zijn beurt Amin had opgevolgd.

‘Meneer K.’ werkte als kok voor ingenieurs uit Italië toen de partij hem overplaatste. Ze zochten een vervanger voor de zieke kok van de vrouw van de partijleider. Toen de laatste tevreden bleek mocht hij ook voor haar man koken. Hoxha had een hartaanval achter de rug en was zwaar suikerpatiënt. Dat gaf de nodige stress bij het bereiden van de maaltijden, want de man besliste over leven en dood. We lezen hoe meneer K. wist te overleven.

Erasmo werkte in een restaurant toen hij zich bij de guerrilla’s van Fidel Castro aansloot. Hij ging koken voor Che Guevara, een liefhebber van zwarte bonen. Later leerde hij Fidel kennen en werd eerste diens liefwacht en later diens kok. Castro mocht ook zelf graag koken. Erasmo hield van Fidel. Op een vraag naar diens gebreken antwoordt hij: hij weet altijd alles beter’. Hij bracht zestig jaar met hem door.De andere kok van Castro, Flores, is niet meer helemaal helder en springt tijdens zijn verhalen van de hak op de tak.

Sommigen hielden emotioneel afstand van hun werkgever, maar Young Moeun, de kokkin van Pol Pot, was en is nog steeds verknocht aan hem. Ze heeft er alle begrip voor dat haar baas over lijken ging en vereert hem nog steeds met hondentrouw en kadaverdiscipline. Ze zou het hem niet kwalijk hebben genomen als hij ook haar en haar dierbaren uit de weg had geruimd. Je krijgt van dit stuk een nare smaak in de mond.

De in dit boek vermelde gerechten zijn wat uw recensent betreft over het algemeen geen culinaire hoogstandjes. Maar misschien houdt u net als Amin van gevulde geit. Smaken verschillen. Maar de verhalen van de diverse koks over hun leefomstandigheden in de keuken van een dictator en de verhalen over deze vaak wrede moordenaars bieden veel interessante informatie.

Voerde Idi Amin zijn tegenstanders aan de krokodillen? Lees dit boek!

Witold Szabłowski – Aan tafel bij dictators. Vertaald uit het Pools (Jak nakarmić dyktatora) door Goverdien Hauth-Grubben ISBN 978-90-468-2655-2, 240 pagina’s, € 24,95. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Eten en drinken, Geschiedenis. Bookmark de permalink.