Bach als ambitieuze carrièreman
Al op zeventienjarige leeftijd begon Bach zijn carrière als orgelkeurmeester. Hij reisde van plaats naar plaats en zorgde er altijd voor dat zijn volgende baan hem weer een treetje hoger op de carrièreladder bracht.
Deze atlas valt direct al op door de sfeervolle omslag. We zien een oude prent van de markt in een Duits stadje met een kerk. Al bladerend word je overweldigd door de grote hoeveelheid van historische afbeeldingen, documenten, manuscripten, brieven, portretten en landkaarten. Dit boek is in de eerste plaats een kijkboek. Het wordt atlas genoemd omdat het heel goed de reis aangeeft langs de Duitse plaatsen waar Bach werkte: Erfurt, Eisenach, Ohrdruf, Luneburg, Arnstadt, Lübeck, Mühlhausen, Weimar, Köthen en Leipzig. Opvallend vaak is hij met zijn steeds groter wordende gezin verhuisd.
De inhoudsopgave is bijzonder. Een tijdlijn en een heel overzichtelijk schema. Het boek bevat naast het beeldmateriaal korte stukken tekst met veel interessante anekdotes. De hoofdstukjes gaan steeds over de woonplaatsen van de familie Bach. In ieder hoofdstuk staat ook de ‘geschiedenis’ van zijn gecomponeerde stukken en zijn werk als organist, koorleider, hofkapelmeester en cantor. Per hoofdstuk geeft de schrijver ook tips voor muziek. Op Spotify staan 86 muziekstukken. De verzameling is aangeduid als muzieklijst De Grote Bachatlas.
Auteur
Govert Jan Bach (1947) werd opgeleid als psycholoog en was werkzaam als psychotherapeut. Wat zijn stamboom betreft stamt hij af van dezelfde vroeg-zeventiende-eeuwse voorouder als Johann Sebastian Bach: de molenaar Veith Bach uit Wechmar. Hij deed onderzoek naar de beleving van de Mattheus Passion. In 2017 presenteerde hij zijn luisterboek Maarten Luther en Johann Sebastian Bach; twee grensverleggers. Zijn stelling is dat Bach zonder Luther geen wereldberoemde componist geworden zou zijn.
De tekst staat vol wetenswaardigheden en anekdotes. Vermakelijk zijn de gebeurtenissen in Arnstadt. Bach leidt koor en orkest van de Michaelisschule. Hij stoort zich aan het slechte spel van de fagotspeler Johann Geyersbach en noemt hem ein Zipfelfagottist (een lul van een fagotspeler). Later raakt hij in gevecht met hem. Bach krijgt een klap en valt dan aan met zijn degen. Beiden krijgen een reprimande. De schrijver is hierover behoorlijk gedetailleerd. Kort daarna gaat Bach te voet naar Lübeck (!) en ontmoet daar Buxtehude. In korte tijd leert Bach veel van deze componist. In Arnstadt is de kerkenraad boos vanwege zijn maandenlange afwezigheid. Ze vinden zijn orgelspel te ingewikkeld. Na nog enkele onregelmatigheden gaat hij op zoek naar een andere baan.
Een mooi verhaal speelt zich af in Dresden. Men zoekt een nieuwe organist. Er moet gekozen worden tussen de Fransman Louis Marchand, een katholiek en de Duitser Bach, een lutheraan. Er wordt een wedstrijd georganiseerd om de titel ‘beste klavierspeler’ waarbij zowel op orgel als op klavecimbel moet worden gespeeld. De winnaar krijgt 500 thaler, een ruim jaarsalaris. Als Marchand de avond ervoor Bach op het orgel hoort spelen besluit hij ’s ochtends met de eerste koets te vertrekken. Bach geeft dan alleen voor een massaal toegestroomd publiek een concert waarvoor hij de ene na de andere loftuiting krijgt.
Het wisselen van werkgever was soms moeilijk. Toen hij in Weimar in dienst was bij de hertog van Saksen-Weimar als hoforganist, kamermusicus en concertmeester kreeg hij een aanbieding van prins Leopold van Anhalt-Köthen. Hij diende zijn ontslag in, maar de oude hertog wilde niets van het ontslag weten en Bach werd zelfs veroordeeld wegens beledigende halsstarrigheid. Hij werd opgesloten in een cel. Pas na een verblijf van vier weken in de kerker van het Gele Slot werd hij vrijgelaten, vermoedelijk onder druk van prins Leopold en keurvorst August der Starke. Aan het hof van prins Leoplod werd hij Kapellmeister een door Bach al lang verlangde, eervolle functie. Köthen (de schrijver noemt het spottend koeien-Köthen) was een plaats in een boerenomgeving met een indrukwekkende residentie. Er was een spiegelzaal naar het voorbeeld van Versailles. Hij maakte hier vooral wereldlijke muziek.
Van 1723-1750 woonde en werkte Bach in Leipzig. Zijn verhouding met de raad van Leipzig was slecht. Ze namen een geringschattende houding aan ten aanzien van hem. Dat was wederzijds, want hij vindt zijn werkgevers een stel muzikale onbenullen en bestuurlijke windvanen. Hij mocht geen muziek schrijven die te lang en te theatraal (opernhaft) was. Bach heeft zich daar nooit aan gehouden. Hij begon met een ambitieus cantate-project. Elke week scheef hij een nieuwe cantate. Dat ging als volgt. De partijen werden door vrouw en kinderen met hulp van inwonende studenten uitgeschreven. Hij heeft dat enkele jaren volgehouden. Onbegrijpelijk is dat zijn meesterwerk de Mattheus Passion zo weinig erkenning kreeg. Men vond het werk te lang en het heeft kenmerken van een opera en de uitvoering met twee koren, goede solisten en een orkest was veel te duur.
In het hoofdstuk over Berlijn staat ook nog het positieve verhaal over zijn bezoek aan koning Frederik de Grote in Potsdam. Deze was een muziekliefhebber en speelde zelf dwarsfluit. Bach werd verwelkomd met de woorden: meine Herren, der alte Bach ist da! Bach kreeg van de vorst een thema om daar een fuga op te maken. Dit gelukte wonderwel. Weer in Leipzig ging Bach door met de fuga en vervaardigde een nieuw meesterwerk: Das musikalische Opfer. De Duitse kranten besteedden uitvoerig aandacht aan zijn hofbezoek dat werd gezien als een koninklijke erkenning.
Het is geen naslagwerk, maar wel een prachtig boek vol illustraties en informatie. Je krijgt een goed inzicht in leven en werk van Bach. Een must voor de Bachliefhebber.
Govert Jan Bach (tekst), Yolanda Huntelaar (illustraties) – De grote Bach Atlas. ISBN 978-90-476-2733-3, 85 pagina’s, € 27,99. Amsterdam: Rubinstein 2020.