Heldin in de Oost
Midden vijftiger jaren werd in Indonesië een showproces gevoerd tegen twee vermeende Nederlandse oorlogsmisdadigers. Tot verbazing van de wereld was het Mieke Bouman, een lerares klassieke talen, die hen tot het laatste toe verdedigde.
Mieke Bouman (1907-1966), die voor haar huwelijk Mieke van den Berg heette, wordt nauwelijks meer herinnerd. Dat is wel eens anders geweest. Het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie had in 1956 een enquête gehouden met de vraag ‘wie van de thans levende vrouwen, uitgezonderd leden van het koninklijk huis, het meest bewonderd werd.’ Mieke Bouman stond boven aan de lijst met 35% van de stemmen. Grace Kelly stond op de tweede plaats met zes procent.
Halverwege de jaren vijftig werden in Indonesië om propagandistische redenen showprocessen gevoerd tegen het Nederlandse hoofd van de geheime dienst Leon Jungschläger en een officier van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, Henry Schmidt. De Indonesische autoriteiten hoopten hiermee op genoegdoening voor het feit dat kapitein Westerling, de slachter van Celebes, had weten te ontkomen aan bestraffing. Het was Indonesië er kennelijk alles om te doen de beide mannen ter dood te veroordelen.
Herman Bouman, de echtgenoot van Mieke, was de belangrijkste advocaat, maar hij werd dermate gehinderd en gefrustreerd dat ook hij voor zijn leven moest vrezen. Herman nam de wijk naar Nederland.
Mieke, die als tolk van Jungschläger alle procesdagen had bijgewoond en ook goed was ingevoerd, bleef achter en nam de taak van gaar man als advocaat over. Tot verrassing van vriend en vijand bleek zij een taaie tante die het de Indonesiërs buitengewoon lastig maakte het schijnproces vol te houden. Toch eindigden de zaken tragisch. Jungschläger overleed tijdens het proces en Schmidt werd tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Toen Mieke Bouman op 6 mei 1957 een Gronings eredoctoraat in ontvangst mocht nemen zei ze in haar dankwoord: ‘Zelden zal zoveel lof gegeven zijn bij zo weinig succes.’ Maar het Nederlandse publiek droeg haar op handen, ze kreeg lof toegezwaaid door minister-president Drees en werd geridderd door koningin Juliana.
Auteur
Ernestine Hoegen (1968) studeerde rechten en was jarenlang officier van justitie. Thans legt ze zich toe op het schrijverschap.
Uiteraard bestaat de kern van het boek uit de gebeurtenissen rond de processen tegen Jungschläger en Schmidt. Dit alles staat echter in het kader van de beschrijving van de 37 jaar gedurende welke de ‘Boumannen’ juist wel en juist niet bij elkaar waren.
Tijdens de Japanse bezetting werden beiden gescheiden. Mieke verdween in een jappenkamp en Herman werd naar Japan gedeporteerd om dwangarbeid te verrichten in een ertsmijn. Te lezen valt hoe Herman Bouman de daar eveneens geïnterneerde Amerikaanse krijgsgevangenen beoordeelt als toekomstige heersers over de wereld: Amerikanen hebben een totaal gebrek aan moreel en moraal. De Russen vreesde hij overigens nog meer.
De tweede scheiding vond, als gezegd, plaats toen Herman uit Indonesië moest vluchten en Mieke hem eerst veel later kon nareizen. Ook op de vlucht voor het Indonesische regiem.
Het intensieve leven van de ‘Boumannen’ eiste uiteindelijk zijn tol. Beiden stierven voor hun zestigste jaar. Kinderen hadden ze niet. Ze waren bewust kinderloos gebleven.
Geweldige vaderlandse geschiedenis uit een tijd waarop we niet jaloers hoeven te zijn.
Ernestine Hoegen – Een strijdbaar bestaan. ISBN 978-90-00-36570-8, 296 pagina’s, € 24,99. Amsterdam: Uitgeverij Het Spectrum 2020.