Happy end
Hoe afgrijselijke atoomwapens twee wereldmachten gijzelden en hen verstrikten in angst en bluf.
De kruitdampen boven het verwoeste Duitsland waren nog niet vervlogen en de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki lagen nog na te dampen onder de fall-out of de Koude Oorlog nam een aanvang.
De Koude Oorlog was een intimidatie oorlog tussen De Verenigde Staten van Amerika (VS) en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR). Na een aanloopje begon deze oorlog formeel in 1949 toen de USSR op 29 augustus boven de steppen van Kazachstan een nucleaire bom tot ontploffing wist te brengen.
Voor het eerst in het bestaan van de mensheid waren er wapens ontwikkeld die niet voor een oorlog zouden worden ingezet. Een noviteit.
Gedurende de ongeveer veertig jaar die de Koude Oorlog duurde, bestreden het kapitalistische westen en het communistische oosten elkaar, maar atoomwapens werden nooit ingezet. Ook in de beginjaren, toen de USSR hoogstens zes kernbommen bezat en de VS al beschikte over een nucleaire overkill, kwam het er niet van.
Twee belangrijke overwegingen waren te afschrikwekkend. Allereerst dat het niet mogelijk leek atoomwapens militair in te zetten zonder op grote schaal burgers te treffen, maar minstens zo belangrijk, de angst van de nucleaire agressor het uiteindelijk zelf niet te overleven.
Dit was de grote opluchting van de Koude Oorlog die zou eindigen met het uiteenvallen van de USSR in 1990, vooraf gegaan door de ‘bevrijding’ van de andere landen van het Warschaupact. Zeg, de val van de Berlijnse muur.
De Koude Oorlog leverde weliswaar geen atomair drama op en bleef steken in intimidatie, maar naar conventionele wapens werd volop gegrepen. Daarbij was het opmerkelijk dat de beide supermachten regelmatig in het zand beten, een sof haalden of in een impasse bleven steken. De oorlogen in Korea, Vietnam, Afghanistan en ook de Amerikaanse acties op Cuba en in Chili alsmede de grensconflicten tussen Rusland en China hoeven maar genoemd te worden.
Het geval Cuba staat de ouderen nog het meest in het geheugen gegrift omdat deze crisis in 1962 destijds aan velen het gevoel gaf heel dicht bij een kernoorlog te zijn aangeland.
Auteur
John Lewis Gaddis (1941) is hoogleraar aan de Universiteit van Yale en wordt beschouwd als buitengewoon deskundig op het gebied van diplomatie en strategie gedurende de halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog.
In zijn boek De Koude Oorlog blijkt deze oorlog eigenlijk een blindganger met heel veel collateral damage. Daarbij is het vooral spannend te lezen over de politiek, de verwachtingen, de veronderstellingen en de inzichten van de USSR.
Zo veronderstelden de Russen dat de kapitalistische landen het vanzelf wel met elkaar aan de stok zouden krijgen omdat Marx en Lenin dit zo hadden opgeschreven. De USSR zakte echter weg in armoede terwijl behalve de westerse wereld ook China zich ontwikkelden tot (relatieve) welvaart met en een (relatief) tevreden bevolking. Een belangrijke politieke fout van de Russische communisten bleek te zijn dat zij theorie boven praktijk verkozen.
Uiteraard komen in deze geschiedenis belangrijke hoofdpersonen langs, zoals paus Johannes Paulus II, Lech Walesa, Margaret Thatcher, Michael Gorbatsjov, Deng Xiaoping en nog vele anderen die uiteindelijk meehielpen de Koude Oorlog tot een goed einde te brengen.
Het is een uiterst spannend relaas waarbij de lezer zicht wordt gegeven op de baaierd aan gebeurtenissen die miljoenen wereldburgers soms deed sidderen, maar dertig jaar geleden werd afgesloten met een onverwacht happy end. Als een duveltje uit een doosje.
Een prachtig boek om er achter te komen wat ons tijdens de tweede helft van de vorige eeuw boven het hoofd heeft gehangen.
John Lewis Gaddis – De Koude Oorlog. Vertaald uit het Engels (The Cold War) door Robert Vernooy. ISBN 978-90-488-5635-0, 416 pagina’s, € 24,99. Amsterdam: Hollands Diep 2020.