Zeegids voor de klassieke oudheid
Een spetterende tocht over en langs de Mare Nostrum die 2000 jaar geleden gaf en nam.
Als een mui waaraan je alleen maar kunt ontsnappen door je mee te laten voeren, zo zuigt de grootste binnenzee ter wereld al wie door haar gefascineerd is mee naar overweldigende oude beschavingen.
De Middellandse Zee was ten tijde van de Griekse stadstaten, maar ook toen de Romeinse keizers de piraten uitroeiden en in de eerste en tweede eeuw veilige handel per schip was gegarandeerd, altijd een bron van angst. Ondanks de aantrekkelijkheid over zee te reizen, dit was doorgaans veel sneller en veel goedkope dan reizen over land, deed een zeetocht velen met angst vervullen. Behalve in het relatief korte zomerseizoen, was de zee soms levensgevaarlijk. Stormen waren legendarische doodseskaders die ontelbare schepen naar de diepte hielpen of ze genadeloos tegen riffen en rotsen kwakten waar ze reddeloos onder water weggleden.
Wie bereid is de wrakken en vooral hun inhoud na te duiken zal niet teleurgesteld worden. Kostbare lading, de fraaiste beelden, eindeloze hoeveelheden amforen, ooit gevuld met wijn, olie of smakelijke vissaus bereikten nooit de beoogde afnemers. Het zijn de waarschuwingen dat de zeereizen door de krachten van de natuur niet ongevaarlijk waren.
Toch bleef men varen, want de zee bleek de enige weg waarlangs de klassieke cultuur zich kon ontwikkelen. Rome, de uiteindelijke parel op de kroon, de kers op de taart en de navel van de oudheid, kon alleen groeien omdat het verbinding had met de zee. Had Rome ergens op het land gelegen, al waren het maar enkele tientalen mijlen vanaf de zee geweest, dan was er geen sprake van geweest dat de stad zich zo zou hebben ontwikkeld.
Al die duizenden monden moesten worden gevoed met graan, doorgaans gerst, ze moesten worden gelaafd met wijn. Er moesten slaven worden aangevoerd voor het werk, wilde beesten voor de bloedige spelen in de arena, bouwmaterialen, kunstvoorwerpen. Over land zou dit allemaal onmogelijk zijn geweest. Evenals voor Rome gold dit natuurlijk ook voor de andere havensteden in Griekenland, in Egypte, langs de kusten van Tunesië, Spanje, Palestina en noem maar op.
Scheepsbouw ontwikkelde zich en de afmetingen dwongen ook toen al bewondering en verwondering af. Hoewel de schepen waarbij drie rijen roeiers naast en boven elkaar zo gewoon werden dat klassieke schrijvers de moeite niet namen ze precies te beschrijven en we nu nog niet exact weten hoe ze eruit zagen.
Auteur
Fik Meijer (1942) werd in 1992 bijzonder hoogleraar in de Zeegeschiedenis en Maritieme Archeologie van de Klassieke Oudheid aan de Universiteit van Amsterdam. Hij beschrijft in De Middellandse Zee zijn eigen werk als onderzoeker en duiker. Het grootste gedeelte van zijn boek is besteed aan de geschiedenis van de beroemde binnenzee aan de hand van producten en personen die vervoerd werden en personen die voor dat vervoer zorgden.
Een fascinerend hoofdstuk is het vervoer van wilde beesten voor de spelen. Hoe moeten we ons dat vervoer van leeuwen, tijgers en olifanten per schip voorstellen? Het ging daarbij om grote aantallen. Augustus liet in het jaar 2 v. Chr. 260 leeuwen ombrengen. Nero liet op één dag 400 beren en 300 leeuwen doden. Per schip werden in die tijd maximaal tien grote wilde dieren vervoerd. Wat betreft de olifanten was een drietal de maximale lading. Dan moet je ook nog bedenken hoe al die dieren werden gevangen en men er natuurlijk alles aan deed om de beesten gezond het amfitheater binnen te krijgen.
Als men nu nog niet nieuwsgierig is, weet ik het ook niet. En heb ik het nog niet eens over toerisme in de oudheid, de piraterij en het roven van kunst.
Een geweldig relaas voor iedere geïnteresseerde, zelfs al heb je persoonlijk nog nooit een toeristische teen in de Middellandse Zee gestoken. Want dat is volgens Lucretius en Seneca beslist overbodige luxe. Dit boek voldoet.
Fik Meijer – De Middellandse Zee. Een persoonlijke geschiedenis. ISBN 978-90-253-6809-8, 446 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Uitgeverij Atheneum, vierde druk 2020.