Haagse jaren

De politieke memoires van Ruud Lubbers

Langstzittende premier zelf aan het woord.

De Rotterdammer Rudolphus Franciscus Marie (Ruud) Lubbers 1939-2018) verbleef, zoals hij het zelf noemde, 7777 plus 7 dagen in de politiek. Van 1973-1977 was hij minister van Economische zaken in het roemruchte kabinet-Den Uyl. Daarna werd hij vicefractievoorzitter van de eerste CDA-fractie en een jaar later fractievoorzitter tijdens de kabinetten-Van Agt I (CDA-VVD), II (CDA, PvdA en D66) en III (CDA-D66). Van 1982-1994 werd hij als politiek leider van het CDA de langstzittende Nederlandse minister-president tot nu toe. In de kabinetten Lubbers I en II (1982-1989) regeerde het CDA met de PvdA, in Lubbers III (1989-1994) met de VVD.

Na afloop van zijn politieke loopbaan werd Lubbers benoemd tot Minister van Staat, een uitzonderlijke eretitel. Daarna vervulde hij enkele (deeltijd en gast-)hoogleraarschappen en van 2001-2005 was hij Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties in Genève.

Mede-auteur

Prof. dr. Theodorus Bernardus Franciscus (Theo) Brinkel (1958) is historicus. Hij was onder meer medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA en Tweede Kamerlid. Hij werkt bij de Nederlandse Defensie Academie en is daarnaast bijzonder hoogleraar militair-maatschappelijke studies aan de Universiteit van Leiden.

 

 

 

Manuscript

Toen hem duidelijk werd dat Lubbers waarschijnlijk niet meer beschikbaar was voor een vierde termijn als minister-president benaderde Brinkel hem in 1991 om op basis van een aantal vraaggesprekken diens verhaal van zijn politieke carrière op te stellen. Nadat Lubbers akkoord was gegaan en Brinkel vooronderzoek had gedaan vonden de gesprekken plaats tussen 1992 en 1995. Nadat het manuscript klaar was besloot Lubbers, mede op advies van een aantal meelezers het boek voorlopig weg te leggen en niet uit te geven. In zijn verantwoording vermeldt Brinkel helaas niet wie die meelezers zijn. Jammer. Volgens de media gaat het niet alleen onder meer om de ex-ministers Job de Ruiter, Wim Deetman en Hans van den Broek, maar ook om de toenmalige koningin Beatrix.

Volgens Brinkel heeft Lubbers zelf in zijn uitspraken en afgegeven interviews na 1995 overigens veelvuldig gebruik gemaakt van de interviewteksten. Uw recensent kan dat beamen, want het uitvoerige verhaal dat Lubbers hem vertelde voor zijn boek over Dries van Agt* klopt één op één.

Het boek schetst de complete politieke loopbaan van Ruud Lubbers, voorafgegaan door een korte samenvatting over de tijd die daaraan voorafging, waaronder zijn middelbare schooltijd bij de Jezuïeten in Nijmegen, zijn economiestudie in Rotterdam, zijn werkzaamheden op jonge leeftijd in de directie van het familiebedrijf Hollandia na het overlijden van zijn vader, zijn optreden in werkgeverskringen en zijn eerste schreden op het politieke pad voor de KVP, onder andere als lid van de Rijnmondraad, waar hij woordvoerder voor economische onderzoeken werd, en als de christen-radicaal die in zijn partij bleef en niet meeging naar de in 1968 opgerichte PPR. Na het hoofdstuk over Het rampjaar (1994), waarin Lubbers de Nederlandse politieke arena officieel verlaat, volgt nog een uitgebreid verslag over hoe de Duitse bondskanselier Helmut Kohl de kandidatuur van Lubbers voor voorzitter van de Europese Commissie in datzelfde jaar blokkeerde. In het slothoofdstuk Geschiedenis doorzetten kijkt Ruud Lubbers terug op zijn Haagse jaren.

Opmerkelijk

In principe hoeft de lezer geen opzienbarende onthullingen of nog onbekende politieke gebeurtenissen te verwachten. Het meeste is inmiddels bekend geworden. Enkele kleine feiten verrasten me nog:

  • In het kabinet-den Uyl werd Lubbers onaangenaam verrast door het afschaffen van de bede in de Troonrede. Als premier herstelde hij dit later.
  • Lubbers wilde voor het wekelijks overleg van de christendemocratische ministers en fractievoorzitters ook iemand van de Christelijk Historische Unie, die buiten het kabinet was gebleven, uitnodigen. De antirevolutionaire leider Willem Aantjes was daar mordicus tegen.
  • Lubbers weigerde in 1982 tijdens de formatie de omstreden journalist Ferry Hoogendijk als minister voor de VVD te accepteren.
  • De opmerking over de onderhandelingen van 1981: ‘Een van mijn grootste stunts in de formatie is dat het mij lukt zó te onderhandelen met Nijpels (de toenmalige VVD-leider; AK) dat het CDA zowel Buitenlandse Zaken als Defensie krijgt.’ Het was niet de laatste blunder van deze politieke lichtgewicht.
  • Het kabinet-Lubbers I krijgt te maken met stakingen, als oud-werkgever is Lubbers daar echter niet bang voor.
  • Lubbers wilde in 1986, na het overlijden van de minister van Binnenlandse Zaken, de toenmalige Commissaris van de Koningin in Friesland Hans Wiegel, met wie hij inmiddels bevriend was geraakt, eventueel tijdelijk naar Den Haag halen. Dit werd geblokkeerd door VVD-leider Ed Nijpels. Dit is in tegenspraak tot de eerdere gangbare versie van het verhaal dat Lubbers zelf Wiegel niet zag zitten en de Friese gedeputeerde Dieuwke de Graaf-Nauta ertoe aanzette deze overstap in Friesland onmogelijk te maken. De Graaf zou later hiervoor in Lubbers II beloond zijn met een kabinetspost. Volgens de recente biografie was Wiegel (aan een LeesKost-recensie wordt uiteraard gewerkt) was het niet zozeer een bewuste blokkade, maar de zoveelste stommiteit van Nijpels.

Uiteraard staat het boek vol met vermeldenswaardige wetenswaardigheden. In de beperkte ruimte voor een recensie als deze maak ik een volstrekt persoonlijke keuze.

Ruud Lubbers werd door KVP-leider Frans Andriessen gevraagd om minister van Economische zaken te worden in het kabinet-Den Uyl. Hij trad evenals Van Agt, met wie hij het goed kon vinden, uit overtuiging toe. Beiden bleken door de socialisten zijn uitgezocht omdat zij ‘als witte rand’ pasten in het rode kabinet.

 

In het hoofdstuk De arrogantie van links vertelt Lubbers hoe hij zich steeds meer ging ergeren aan de verscherping van de polarisatie door de PvdA en de verhoging van de druk op het CDA. Hij nam mentaal afstand van het kabinet naar aanleiding van de discussie over de vermogensaanwasdeling. Hij had een perfecte relatie met vicepremier Dries van Agt en steunde hem bij de breuk met Den Uyl en de kabinetsformatie van 1977.

In het hoofdstuk Sysyfusarbeid stelt Lubbers zich als fractievoorzitter voor de taken om de fractie tot een grotere CDA-eenheid te brengen en het kabinet overeind te houden. Van Agt vindt dat Lubbers hem als premier te veel voor de voeten loopt, wat leidt tot een zekere vervreemding tussen beiden.

 

 

 

Als één van de hoofdrolspelers legt hij gedetailleerd uit waarom Frans Andriessen, die zijn tijd ver vooruit was, aftrad omdat er door de fractie aan de bezuinigingen van Bestek ’81 werd getornd. Saillant detail daarbij was dat Van Agt het compromis van Lubbers afwees, dat later door de nieuwe minister van Financiën, Fons van der Stee, enthousiast werd geaccepteerd.

Lubbers werkt samen met Jan de Koning hard aan de totstandkoming van het ‘onzalige’ kabinet Van Agt II, maar dat blijkt een doodgeboren kindje.

Premier

Lubbers overweegt zich na de verkiezingen van 1982 uit de politiek terug te trekken, maar alles wordt anders als Dries van Agt plotseling uit de politiek stapt en Jan de Koning als zijn opvolger aanwijst. De laatste kiest echter voor Lubbers. Die is immers de fractievoorzitter van het CDA. Hij vertelt hoe hij Jan de Koning ertoe krijgt om minister van Sociale Zaken te worden en noemt zijn kabinet een coproductie, waarin de ervaren De Koning een centrale rol speelt.

Uitvoerig gaat hij in op zijn verhouding met minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek die prima begon, maar minder werd toen Van den Broek vond dat de premier zich steeds meer op zijn terrein begaf. De benoeming van Van den Broek tot Europees Commissaris voorkwam verdere escalatie.

Ondanks de voor die tijd ingrijpende bezuinigingen onder leiding van de strenge minister van Financiën Onno Ruding boekte het CDA onder de leus Laat Lubbers zijn karwei afmaken een eclatant verkiezingssucces. Er werd doorgeregeerd met een verzwakte VVD en mede daardoor zou het kabinet-Lubbers II de eindstreep niet halen en wendde de premier de steven richting PvdA. Achteraf gezien was dit het begin van het einde, want een fors deel van het CDA had sinds het kabinet-den Uyl een grote afkeer van de socialisten had gekregen. Ook Lubbers’ vroege aankondiging dat dit zijn laatste kabinet was, gevolgd door de aanwijzing van Elco Brinkman, brachten het einde van zijn politieke houdbaarheidsdatum te vroeg in zicht. Tussen de oude uitgeputte en de nieuwe partijleider speelt zich een koningsdrama af dat alleen verliezers kent en de weg naar Paars wijd openzet. Lubbers geeft het hele proces gedetailleerd weer en erkent dat hij fouten heeft gemaakt.

Deutschfreundlich

Een ouderwets staaltje machtspolitiek is de strijd tussen de regeringsleiders over de kandidaat-voorzitters over het voorzitterschap van de Europese Commissie. Het wordt uiteindelijk de Luxemburger Jacques Santer. Lubbers wijt dat hij het niet geworden is aan het feit dat hij zich niet heeft aangepast aan het gegroeide ego van Helmut Kohl na de Duitse eenwording. Kohl vindt hem niet Deutschfreundlich. Speciaal voor Lubbers is dit navrant omdat zijn vader tijdens de bezetting hetzelfde verweten werd en werd opgepakt.

De voor velen ongrijpbare politicus Ruud Lubbers is moeilijk onder te brengen in een links-rechts indeling. Hij was een behoorlijke eenling. Hij is tot het eind toe een gelovig katholiek gebleven, zij het niet in traditionele zin. Het geloof was voor hem een beleving, een bron van inspiratie.

Conclusie

Its lonely at the top, zei mijn voorgangster tegen me toen ik fractievoorzitter van het CDA in de gemeenteraad van Haarlemmermeer werd en dat heb ik inderdaad ervaren. Ruud Lubbers moet dat in nog veel sterkere mate ervaren hebben. Hij werd bewonderd, maar vaak niet begrepen. Niet door Den Uyl en kornuiten, niet door Dries van Agt, niet door Elco Brinkman, Helmut Kohl en vele anderen. In dit boek legt hij uit wat hem ten diepste bewoog. Het is jammer dat het niet bij zijn leven verscheen, waardoor hij nog de gelegenheid had gehad een en ander persoonlijk toe te lichten. Desondanks is dit boeiende en goedgeschreven boek een meer dan waardevolle toevoeging aan de politieke geschiedenis van ons land.

Ruud Lubbers en Theo Brinkel – Haagse jaren. De politieke memoires van Ruud Lubbers. ISBN 978-90-263-5260-7, 414 pagina’s, € 24,99. Amsterdam; Ambo | Anthos 2020.    

*Adrianus Koster – De eenzame fietser. Insiders over de politieke loopbaan van Dries van Agt (1971-1982). Culemborg: Van Duuren Media 2008.

Een ingekorte versie van deze recensie verscheen in ‘Bestuursforum’.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie / memoires, Geschiedenis, Politiek. Bookmark de permalink.