Scheepsberichten. Zeilend naar Suriname

Met zeemansgroet, Rob

Nergens is de hemel zo donker als op de oceaan.

Op 22 juli 1916 ligt Rob Biersma met zijn zeilboor Rissa in de haven van Falmouth. Hij heeft de reis van zijn uitgangsplaats Rhoon met zoon Hugo en diens vriendin Alide gemaakt. Die twee gaan in Cornwall, Engeland, wandelen, Biersma vaart vanaf die plaats alleen. Zijn schip is uit en te na in orde voor de lange reis die hij gaat maken. Hij heeft een grotere brandstoftank en een betrouwbaarder motor aangeschaft en de diverse veiligheidsmaatregelen genomen. Het enige kwetsbare ‘onderdeel’ vormt hijzelf, als 67-jarige man-alleen. Hij heeft zijn gebit deugdelijk laten saneren en een goed gevulde EHBO-kist bij zich. Desondanks loopt hij een gekneusde rib op en een zware bronchitis, maar dat zijn ‘ongevallen’ waarop je je niet kunt voorbereiden. Via zijn e-mails naar vrienden en familie zou hij eventueel ook nog alarm kunnen slaan. En: het is niet zijn eerste zeereis. Hij heeft proef-solovaarten gemaakt naar Noorwegen, rond Groot-Brittannië en de Azoren. Suriname trekt hem als een magneet. Hij verheugt zich als bioloog op zijn ongenode maar zeer welkome reisgenoten, de onbekende en bekende vogels die hem continu omringen, walvissen en dolfijnen en de dieren in de tropen.

De Rissa is slechts tien meter lang. Groot genoeg vindt de zeiler. Desondanks kiest hij voor de  ongebruikelijke, vrij rustige vaarroute via de Azoren. Hij is niet dol op drukke kustroutes waar varende reuzen hem over het hoofd kunnen zien. Slaapgebrek is het grootste probleem van de solozeiler. Hij heeft dan ook een elektronisch weksysteem aangeschaft, dat hem wakker maakt als er tijdens zijn slaap een schip te dicht in de buurt komt. Maar toch, voortdurende waakzaamheid blijft geboden.

‘Wat doe je ’s nachts?’ vragen mensen hem. Wel, hij doet korte slaapjes en hij ondergaat de nacht. Zilveren wolkjes, maansopgang, vallende sterren, de Melkweg, zonsopgang, sterrenbeelden… Nergens is het zo donker als op zee, schrijft hij. En verderop: Sommige zeilers zeggen dat dít de essentie van het solo-zeezeilen is, dat je de sterrenpracht kunt ondergaan als een bijna religieuze ervaring. Zo vertelt de eenzame zeiler dagelijks wat bijzonders. Neem het Bezaantje dat hij gezien heeft: een groenblauwe kwal met een vaantje, de kleinste zeiler op zee. Biersma ziet vliegende vissen en ontdekt dat er ’s morgens een aantal op zijn schip zijn geland die hem aankijken met de dood in de geloken ogen, Grienden. Tot zijn afschuw huizen aan boord ook kakkerlakken die hij opzuigt met de kruimelzuiger die hij ooit van zijn moeder kreeg met de woorden: ‘Ik weet niet of je hem ooit gebruiken zult.’ Zijn moeder zal nooit hebben vermoed dat het apparaat dienst zou doen als scheeps-kakkerlakkenzuiger.

Auteur

Rob Biersma (1948) is bioloog en chemicus. Hij werkte jaren als wetenschapsredacteur bij NRC Handelsblad. Samen met Warna Oosterbaan schreef hij Ik kan alles. Survivalgids voor het dagelijks leven. Biersma had aanvankelijk het plan alleen zijn vrienden en familie via e-mails op de hoogte te houden van zijn ervaringen tijdens zijn tocht. Maar de kring van lezers breidde zich allengs uit, omdat ieder van de geadresseerden de ontvangen e-mails doorstuurde naar andere geïnteresseerden. Dat leidde er tenslotte toe dat de familie-mails werden gebundeld.

 

 

Met het wel en wee van Rob Biersma komen allerlei ervaringen naar buiten. Hij moet vluchten voor orkaan Gaston, |hij ontmoet een ‘zeer aantrekkelijke heilige’ – de Duitse Irmgard – op El Herrio en trekt een paar weken met haar op. Hij bezoekt het ‘vrouweneiland’ Porto Santo. Er komen verschillende vrienden langs en waar hij in een haven ligt slaapt hij bij, klust aan de Rissa en ontdekt het eiland. Om daarna weer verder te zeilen, alleen, naar Suriname. Op 8 november, hoort hij tot zijn ontzetting dat Trump gekozen is tot president van de Verenigde Staten.

Voorin het boek staan een paar pagina’s met zeiltermen. Handig. Maar voor de lezer zonder enige zeilkennis of –ervaring bevat dit boek toch nog behoorlijk wat vreemde zeilwoorden.

Stoor u daar als lezer niet aan. Lees er overheen. Want dit reisverslag is dusdanig boeiend dat je over dergelijke dingen niet moet zeuren. U weet niet wat een pelegische meeuw is? Nou, dan googelt u dat. Hetzelfde geldt voor popnagelen, babystagen, stiften en borgringen… Ze horen bij de Rissa, dus wie het per se weten wil, googelt het maar. Geen probleem toch?

Lees dit uiterst boeiende, meeslepende verhaal van een zeereis vol avonturen en wees blij dat Biersma u de kans gunt op die manier te gaan horen tot de ‘Lieve familie en vrienden’ tot wie hij zijn e-mails richtte.

Een vaarreisboek om gretig te lezen. U verblijft echt met de zeiler op zee!

Rob Biersma – Scheepsberichten. Zeilend naar Suriname. ISBN 978-90-4503-913-8. 271 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Atlas Contact 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Reizen. Bookmark de permalink.