Een lijk extra
In 2019 overleed de 93-jarige Italiaanse schrijver Andrea Camilleri. Een jaar daarvoor verscheen zijn laatste thriller met in de hoofdrol Salvo Montalbano.
Commissaris Montalbano lag midden in de nacht beslist niet te wachten op een bezoekje van zijn adjudant Domenico Augello. Al helemaal niet om kennis te nemen van diens middernachtelijke rokkenjagerij.
Augello die ook wel ‘Mimi’ wordt genoemd, verstoorde de dromen van zijn chef, want wat hij nu toch had meegemaakt. Mimi was bezig met zijn wekelijks rendez-vous met een vrouw wier man elke donderdag nachtdienst had. Tot schrik van Mimi én de onderliggende ontrouwe echtgenote kwam haar man onverwachts ziek terug van zijn werk. Mimi wist niet hoe gauw hij moest wegkomen, griste zijn kleren bij elkaar en klom via het balkon naar de etage eronder in de hoop zo weg te kunnen komen. Hij drong het donkere appartement binnen en struikelde gelijk over een stoel. Dat gaf een daverende herrie. Kennelijk was er niemand in de woning, want het bleef doodstil. Mimi tastte om zich heen en meende op een bed een zwarte gedaante te zien liggen. Het was een volledig geklede man, want hij voelde een paar herenschoenen.. Mimi boog zich over het gezicht om de ademhaling te horen. Hij legde zijn hand op het voorhoofd. Die trok hij razendsnel terug, Hij had de kou van de dood gevoeld.
Dit nu kwam Augello midden in de nacht aan zijn superieur melden. Montalbano was nauwelijks geamuseerd. Niet zozeer omdat zijn slaap was verstoord, maar veel meer omdat zijn ondergeschikte zowat alle regels van een deugdelijk politieonderzoek na de vondst van een lijk had overtreden. Immers, Mimi was er als een haas vandoor gegaan en dat is nu niet bepaald wat je verwacht van een politiefunctionaris die met een moord wordt geconfronteerd.
Commissaris Montalbano zuchtte, want er wachtte op deze manier heel wat werk. Het werd er bovendien niet beter op toen nog een lijk werd ontdekt. Nu waren er twee overledenen. De eerste, laten we zeggen het lijk van Mimi, was met een dolk gestoken maar bleek heek weinig bloed te hebben verloren. Waarschijnlijk was de moord niet ter plekke gepleegd. Hoe was het lichaam daar terecht gekomen? Dat mocht Mimi zelf maar gaan uitzoeken. Montalbano hield zich bezig met zijn eigen lijk, het stoffelijk overschot van een zekere Catanalotti die er bij leven een bijzonder systeem op nahield.
Auteur
Andrea Camilleri (1925-2019) schreef, naast negen andere thrillers, eenentwintig romans waarin commissaris Montalbano als hoofpersoon in het fictieve plaatsje Vigata op Sicilië jacht maakt op de criminaliteit. Behalve zijn aangename schrijfstijl, is de auteur een kunstenaar in het liefdevol relativeren van het leven. Het is zijn wapen tegen de gestaalde fascistoïde houding die men van Italiaanse gezagdragers kende uit het tijdperk van Mussolini.
Deze relativering komt regelmatig als humor tot de lezer.
Wanneer bijvoorbeeld twee rechercheurs de bewoners van de appartementencomplexen ondervragen of ze iets van de moorden hebben gemerkt, levert dat nauwelijks aanknopingspunten. Augello antwoordde de commissaris: ‘Wat zei ik je? Het lijkt net een typisch Zweeds appartementengebouw, niemand die iets van een ander weet.’ ‘Er is nog een andere theorie,’ zei de commissaris, ‘namelijk dat iedereen alles weet, maar dat niemand met óns wil praten. In dat geval hebben we te maken met een typisch Siciliaans appartementengebouw!’
Ook op amoureus gebied laat de oude Camilleri de lezer niet in de steek en geeft mannen wijze lessen om erotische adviezen van vrouwen met een korreltje zout te nemen.
De thriller eindigt met een ontknoping waarbij de lezer zich verbaasd afvraagt waarom hij of zij er zelf niet opkwam. Vermengd met vele pareltjes levenswijsheid is deze laatste literaire thriller een stralend afscheid van een begenadigde Italiaanse schrijver.
Andrea Camilleri – De methode Catalanotti. Vertaald uit het Italiaans (Il metodo Catalanotti) door Hilda Schraa. ISBN 978-90-76270-845, 285 pagina’s, € 20,90. Amsterdam: Uitgeverij Serena Libri 2020.