Over schrijvers, dichters, schilders en eilanden
Autobiografische essays uit alle periodes.
We kennen Oek de Jong als begenadigd romanschrijver. In zijn veertigjarige schrijverscarrière schreef hij naast vijf romans ook 41 essays.
Deze bloemlezing uit zijn essays bestaat uit zijn autobiografische verhalen, reisverhalen en cultuurkritische stukken uit de periode 1980-2020. In deze uitgave zijn vier bundels samengebracht. Sommige essays heeft hij herzien en er zijn ook enkele die niet eerder uitgebracht waren aan toegevoegd. De volgorde is niet chronologisch maar eerder thematisch.
In zijn inleiding vertelt De Jong dat hij een essay primair als een verhaal schrijft waarin hij zo veel mogelijk beeldende en verhalende elementen wil onderbrengen. De essays berusten op zijn persoonlijke waarneming en beleving, daarom noemt hij ze ook autobiografisch.
Het gaat vaak over ‘kijken en zien’. De titel van de bundel is daarvan een voorbeeld. De schrijver wordt getroffen door een foto van een mosselvisser die een korf met mosselen uit zee heeft gehaald en binnenboord trekt. In die korf zag hij het glanzend zwart van mosselen. In zijn verbeelding hoorde hij het water uit de mosselen druipen.
Auteur
Oek de Jong (1952) studeerde kunstgeschiedenis en is de schrijver van een omvangrijk oeuvre van romans, verhalen en essays. Hij schreef de volgende romans: Opwaaiende zomerjurken, Cirkel in het gras, Hokwerda’s kind, Pier en oceaan en Zwarte schuur. Voor zijn werk kreeg hij vele prijzen: de Reina Prinsen Geerligsprijs, F. Bordewijkprijs (2x), Busken Huetprijs, de Gouden Uil en de Boekenbon Literatuurprijs (voorheen de ECI-prijs). Viermaal werd hij genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
Vanzelfsprekend handelen veel essays over schrijvers en dichters, onder andere Herman Gorter, Paul van Ostaijen, Ida Gerhardt, W.F. Hermans en Frans Kellendonk. Grote belangstelling, natuurlijk gevoed door zijn studie, had De Jong voor schilderkunst.
Indrukwekkende essays schreef hij over de schilders Jeronimus Bosch, Caspar David Friedrich en Caravaggio. De Jong heeft veel gereisd, zijn reisverslagen zijn door zijn uitzonderlijk observatievermogen heel beeldend geschreven. Zijn grootste essay Wat alleen de roman kan zeggen gaat over de roman. Hij verdedigt hierin dit genre. De Jong komt uit een christelijk milieu. Hij heeft zijn geloof verlaten. Dit proces beschrijft hij in enkele essays. In de plaats van zijn christelijk geloof kwam zijn belangstelling voor mystiek, waarover hij Niet-handelen, niet-weten en De geestdrift van meister Eckhart schreef.
Op zestienjarige leeftijd maakte Oek kennis met de dichter Paul van Ostaijen, het was zijn eerste liefde in de poëzie. Zijn essay over hem bevat een analyse van enkele gedichten, maar er zijn ook autobiografische elementen. Zo wordt zijn fietstocht beschreven van Goes naar Antwerpen. Op zijn racefiets haalt hij de twee delen verzamelde poëzie van een dichter, een fier menneke met de kleine oortjes van een vechtersbaas, een modernist uit Antwerpen. Het is opmerkelijk dat zijn voorkeur uitgaat naar de bundel Bezette Stad, een bundel met een buitengewone typografie. De Jong geeft een enthousiaste en zeer verhelderende uitleg van deze voor velen ontoegankelijke dichtbundel.
Wat de essays over schrijvers betreft zijn die over zijn collega en vriend Kellendonk ontroerend wat betreft de vriendschap. Ze voelden zich verwant: opgegroeid in een provinciaal godsdienstig milieu en beiden hadden het gymnasium bezocht. Ook was er een literaire verwantschap. Ze wilden een literair tweemanstijdschrift uitgeven, maar de snel verslechterende gezondheid van Kellendonk maakte dat niet mogelijk. Naast de beschrijving van hun vriendschap, die standhield tot de vroege dood van Kellendonk, besteedde De Jong ook aandacht aan het werk van zijn vriend. Zo bevat zijn essay over Kellendonk een knappe analyse van de roman Mystiek lichaam.
Oek de Jong maakte kennis met de schilderijen van Caspar David Friedrich toen hij als student kunstgeschiedenis op excursie was in Berlijn. Bij het aanschouwen van het schilderij Monnik aan zee werd hij als door de bliksem getroffen. Op het duin staat een nietig figuurtje , nietig door de ruimte om hem heen. Het is een monnik. Hij staat er te peinzen, uitziend over de zee. De Jong vroeg zich af waarom dit schilderij zo’n diepe indruk maakte. Daarom bestudeerde hij het leven van de schilder en onderzocht het schilderij. Hij ontdekte onder andere dat de monnik op de gulden snede is geplaatst. Een ander voorbeeld van zo’n diepgaande bespreking van een schilderij vinden we in het essay over Caravaggio. Het gaat over het schilderij David met het hoofd van Goliath. Vanuit het donker stapt David in het licht. In zijn rechterhand een zwaard, in zijn naar voren gestrekte linker het hoofd van Goliath, dat hij bij de haren heeft vastgegrepen. Ook nu weer is er een uitvoerige uitleg van het schilderij, het is gebaseerd op het Bijbelverhaal. Bijzonder is dat het gezicht van Goliath een zelfportret is van de schilder. Ook hier weer veel aandacht voor de achtergronden en de persoon van de schilder. De hoofdstukken over schilderijen vormen wat mij betreft het sterkste deel van deze verzameling essays.
De Jong heeft veel gereisd. Zijn essays over zijn reizen lijken veel op verhalen, reisverslagen. In deze verslagen is er veel ruimte voor zijn observaties van de verschillende landschappen. Hij heeft een voorkeur voor eilanden. Zo schrijft hij treffend over de overtocht naar Schiermonnikoog De overtocht in deze plotselinge uitgestrektheid geeft me een gevoel van schoon worden, en ik zou willen weten welk vuil er uit me verdwijnt. Losser en lichter sta ik aan de railing.
Ook in het buitenland bezoekt hij eilanden. Vanuit Sicilië bezoekt hij het eilandje Pantetelleria. Zijn beschrijving van dit eiland en zijn ervaring op een vissersboot, waarbij hij een inktvis vangt, is van grote klasse. Een prachtige reiservaring is de reis met collega-schrijver Louis Ferron naar Egypte waar ze de piramide van Hawara bezoeken.
Deze omvangrijke essaybundel is bijzonder rijk van inhoud. Het genre essay is meestal lastig. De superieure schrijfstijl maakt deze essays echter zeer toegankelijk. Ze zijn heel prettig om te lezen. De schrijver neemt de lezer mee en deelt met deze zijn waarnemingen en gedachten. Een verrijkende leeservaring.
Oek de Jong – Het glanzend zwart van mosselen. ISBN 978-90-254-6595-7, 744 pagina’s, € 25. Amsterdam: Atlas Contact 2020.