Het CDA in de nieuwe eeuw
Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) heeft in de veertig jaar van zijn bestaan veel ups en downs meegemaakt. De periode tot 1998 is geboekstaafd in het inmiddels klassiek geworden boek De rogge staat en dun bij*. Het lot van de partij daarna is minstens zo enerverend. Hoog tijd voor een vervolg op De rogge dus.
Auteur
De historicus Pieter Gerrit Kroeger publiceerde samen met de journalist Jaap Stam in 1998 De rogge staat er dun bij. Uit dit boek bleek dat hij als geen ander is ingevoerd in het reilen en zeilen van het CDA. Hij kan daar boeiend en smakelijk over vertellen. Sinds het verschijnen van De rogge wordt hem door de media, terecht, de rol van CDA-watcher toegedicht. In deze hoedanigheid werd hij de afgelopen jaren regelmatig geconsulteerd wanneer er weer wat in de partij was voorgevallen.
Omdat PG, zoals hij ook wel wordt genoemd, zelf ‘gewoon’ CDA-lid is zouden antropologen hem omschrijven als een participerend observator. Hij was onder meer adviseur van de Europese Commissie en verschillende bewindslieden, waaronder CDA- onderwijsminister Wim Deetman. Ook was hij jarenlang hoofdredacteur van het blad Science Guide. Hij steekt zijn mening over het gebeurde niet onder stoelen en banken en legt uitvoerig uit, bijvoorbeeld door het gedetailleerd analyseren van verkiezingsresultaten, waarom hij bepaalde ontwikkelingen als heilzaam, dan wel desastreus voor zijn partij ziet.
Partijleiders
Dit boek behandelt gedetailleerd een periode van meer dan twintig jaar waarin het CDA onder zes verschillende leiders verschillende hoogte- en dieptepunten kende. Op het omslag staan Sybrand van Haersma Buma en Jan Peter Balkenende. Deze twee partijleiders waren het langst aan het roer in de beschreven periode, Balkenende van 2001 tot 2010 en Buma van 2012 tot 2019. Hun voorgangers en opvolgers Elco Brinkman, Ennaüs Heerma, Jaap de Hoop Scheffer, Maxime Verhagen en Hugo de Jonge hielden het aanzienlijk korter uit.
Hoofd- en bijrollen
Om na te gaan wie een belangrijke rol speelden in de beschreven periode is het aardig na te gaan wie in het personenregister worden vermeld met het woordje passim achter hun naam. Het is namelijk geen doen om al de pagina’s waarop zij zijn vermeld afzonderlijk weer te geven . Het betreft Jan-Peter Balkenende, Marja van Bijsterveldt, Wouter Bos, Sybrand van Haersma Buma, Wim van de Camp, Piet Hein Donner, Camiel Eurlings, Pim Fortuyn, Jaap de Hoop Scheffer, Ruud Lubbers, Ad Melkert, Angela Merkel, Pieter Omtzigt, Ruth Peetoom, Maxime Verhagen, Jack de Vries, Geert Wilders en Gerrit Zalm Wat opvalt is dat de Duitse Bondskanselier Merkel en de politieke tegenstanders Bos en Zalm en het politieke fremdkörper Fortuyn dus naast een aantal prominente CDA-ers regelmatig in dit boek opduiken. Hiermee hebben we een mooi overzicht van de hoofdrolspelers en de vertolkers van de belangrijkste bijrollen. Tussen de regels door komt soms Kroegers eigen rol aan de orde.
Wir schaffen das
Een kort, maar lang niet volledig overzicht over de besproken zaken: De totstandkoming van paars. Het CDA als oppositiepartij. De coup van partijvoorzitter Marnix van Rij. De opkomst, het premierschap en de vier kabinetten van Jan Peter Balkenende. De opkomst van Pim Fortuyn. De politieke carri1ere van Camiel Eurlings. Balkenende versus Bos. Lubbers’ laatste kunstje als informateur van een minderheidskabinet VVD-CDA met gedoogsteun van Wilders’ PVV. Het roemruchte congres uit 2010 in de Arnhemse Rijnhal. Het opzeggen van de gedoogconstructie door Wilders. De oppositie onder Buma tegen Rutte II. De verkiezingscampagne van 2017, die voor Buma net een dag te lang duurde, aldus partijvoorzitter Ruth Peetoom. Het sterke optreden en het Europees profiel van Wobke Hoekstra (de nieuwe Ruud?) als minister van Financiën in Rutte III. De plannen van partijvoorzitter Ploum om Hoekstra tot partijleider uit te roepen en hoe de Corona, drie maanden voor de lockdown, alles veranderde. Het boek eindigt met het duo De Jonge-Omzigt en een hartstochtelijk pleidooi voor een pro-Europees CDA: ‘Laat Pieter zijn karwei afmaken’, zowel in Straatsburg, Brussel, Den Haag én Enschede. Een soort Hollands ‘wir schaffen das’.
Breed Europees perspectief
Het is een uitermate boeiend verhaal waarin de ontwikkelingen worden geplaatst in een breed Europees perspectief. De lezer kan genieten van mooie anekdotes, petites histoires (zoals Balkenende’s door de Fransen gewaardeerde kennis van de chansons van Carla Bruni) en prachtige typeringen, zoals het vleesetend politiek dier Maxim Verhagen. Met de mythe van Pim Fortuyn wordt korte metten gemaakt: hij was en bleef meer wonderdokter dan politicus. De auteur vertelt smakelijk hoe de hoogleraarspretentie van ‘professor Pim’ werd doorgeprikt.
Eigen mening
Kroeger steekt, als betrokken CDA-lid, zijn persoonlijke mening over de door bepaalde personen uitgezette koers van de partij niet onder stoelen en banken. Zo heeft volgens hem heeft het CDA electoraal niets te zoeken in samenwerking met populistisch rechts. Hij staaft zijn mening met een (voor de lezers wel erg) uitgebreide analyse van verkiezingsresultaten. In deze lijn ligt ook zijn oordeel over het resultaat van het Arnhemse congres: de rampzalig gebleken gedoogconstructie.
Waarnemend partijvoorzitter Tineke Lodders krijgt onder uit de zak voor het veel te snel dumpen van onderhandelaar Elco Brinkman in 1994, mede waardoor de weg naar paars open kwam te liggen. Voor dit verregaand amateurisme zou het CDA vele jaren nog een zware prijs betalen. Het CDA belandde in de oppositie en wist geen raad met de eigen rol. Wim van de Camp: We moeten leren de oppositie leuk te vinden.
De vervanging van partijleider Ennaüs Heerma door Jaap de Hoop Scheffer zette geen zoden aan de dijk. Tot veler ontzetting misbruikte partijvoorzitter Marnix van Rij zijn functie om de positie van De Hoop Scheffer te ondergraven: te braaf, te weinig effectief in de oppositie. We lezen in het boek hoe Van Rij zelf lijsttrekker wilde worden, maar zijn coup mislukte. Een en ander resulteerde uiteindelijk in het terugtreden van beiden. De verontwaardigde fractie koos unaniem de vrijwel onbekende financieel expert Jan Peter Balkenende tot nieuwe fractievoorzitter. Het is fascinerend te lezen hoe dit alles in zijn werk ging en hoe het triumviraat van Wim Deetman, Gerrit Braks en Léon Frissen er met de steun van onder meer Wim van de Camp en Hans Hillen dat Balkende min of meer onmiddellijk werd aangewezen tot partijleider. De schrijver vergelijkt hem met Dries van Agt. Beiden hadden zelfspot, een in de Haagse politiek zeldzaam verschijnsel.
Een en ander viel min of meer samen met de opkomst van Pim Fortuyn, die als sloophamer van paars fungeerde. Het CDA zag de opkomst van Fortuyn allereerst als een krantzinnig avontuur, dat de eigen partij niettemin ongekende en ook wel ongekende kansen bood.
Kroeger fileert Fortuyn onbarmhartig (hij was en bleef meer wonderdokter dan politicus) en vertelt smakelijk hoe de hoogleraarspretentie van ‘professor Pim’ werd doorgeprikt. Vervolgens beschrijft hij gedetailleerd Balkenende’s weg naar de macht, mede mogelijk gemaakt door de deconfitures van Ad Melkert (PvdA) en Hans Dijkstal (VVD).
De onervaren premier Balkenende kreeg een doorgewinterde fractieleider naast zich het vleesetend politiek dier Maxime Verhagen. Ook het jeugdige stemmenkanon Camiel Eurlings maakte deel uit van de fractie. Diens carrière wordt door de schrijver uitvoerig gevolgd. Een nieuw collega was een briljante econometrist uit Florence, een dossiervreter en cijfertjesfreak Pieter Omtzigt.
Tijdens de formatie van 2002 zette Balkenende tegen de Chaotische LPF’ers Cees van der Knaap en Jack de Vries in Als een soort remmende en alerterende combinatie van valium en cocaïne gelijk. Het kabinet, waaraan ook de VVD deelnam ging ten onder naar onderling gekrakeel binnen de LPF. Gerrit Zalm trok, in goed overleg met Verhagen, de stekker eruit. De laatste zorgde ervoor dat Balkenende in de beeldvorming gezien werd als de goedbedoelende, consensusgerichte premier, die het slachtoffer was geworden van een bende Janmaat-types en chaos op rechts en van de intriges van verbitterde paars-liberalen rond Zalm, de geldminster van de verguisde Wim Kok en zijn kwartje.
Na de verkiezingen van 2003 mislukte de formatiepoging tussen het CDA en de PvdA van Wouter Bos omdat de laatste net als veel van zijn rode voorgangers, een mooiweerprofeet was de wegliep als het lastig en concreet moest worden. Het kabinet-Balkenende II bestond uit CDA, VVD en D66.
Jan Bast Mandos zou uitgroeien tot een nieuwe Jan de Koning, klankbord, raadsman en verkenner achter de schermen van partijvoorzitter Marja van Bijsterveld. Hij bewaakte onder meer de loopbaan van Camiel Eurlings, het gezicht van de nieuwe generatie.
Buma
Mijns inziens heeft is Sybrand Buma te kritisch beoordeeld. Onder bijzonder moeilijke omstandigheden heeft deze samen met voorzitter Ruth Peetoom een totaal verdeelde partij weer weten te verenigen. En met de kennis van nu blijkt het verkiezingsresultaat van 2017 helemaal zo gek nog niet (het boek verscheen vlak voor de Kamerverkiezingen van 17 maart 2021).
Conclusie
Het is eigenlijk onmogelijk dit rijke, meeslepende en prettig leesbare boek recht te doen. Lees het zelf! Het is een must voor iedereen die geïnteresseerd is in de recente Nederlandse politiek in het algemeen en de Christendemocratie in het bijzonder.
Pieter Gerrit Kroeger – Tand des tijds. Het CDA in de twintigste eeuw. ISBN 978-90-446-3366-5, 538 pagina’s, € 24,99. Amsterdam: Prometheus 2020.
Een iets ingekorte versie van deze recensie verscheen in het blad Bestuursforum.