Ongelooflijk oorlogsverhaal
Hoe de Amsterdamse Ab(raham) Izak Roos in de Tweede Wereldoorlog veranderde in Theodorus Marinus van Leur en wist op te klimmen tot ‘burgemeester’ van Amerongen.
In de jaren dertig drijven Ab Roos en zijn vrouw Rosalie een zaak in fruit en vis en comestibles aan de Amstelveenseweg in Amsterdam. In 1937 wordt hun oudste zoon Jaap (Jacob) geboren en in 1939 de tweede zoon, Sal (Salomon). Ze zijn ondertussen verhuisd naar de Amsteldijk, vlak bij de Berlagebrug, waar ze boven de winkel wonen. De families van Ab en Ro zijn ook naar Amsterdam-Zuid verhuisd. De zaken gaan goed, maar op 10 mei 1940 verandert hun leven gigantisch: Duitsland is zonder aankondiging Nederland binnengevallen.
Op 1 juli worden de eerste anti-Joodse maatregelen ingevoerd. De belofte dat de Joodse bevolking ongemoeid blijft wordt niet nagekomen. Tijdens een razzia worden 427 Joodse jongens opgepakt. Dit is de aanleiding tot de Februaristaking. De Duitsers slaan hard terug: de hele Amsterdamse gemeenteraad onder burgemeester De Vlugt wordt ontslagen en de positie van de Joden wordt steeds slechter.
Vanaf oktober 1941 worden vele bedrijven geliquideerd en de tegoeden vloeien in de Duitse staatskas. De winkel van Ab en Rosalie is nog even gevrijwaard van liquidatie omdat er levensmiddelen worden verkocht. Maar net als vele anderen zijn ze niet langer de baas over hun eigen zaak: dat is een Duitse bewindvoerder. Dan worden Joodse mannen te werk gesteld in werkkampen. Als ook Ab een oproep krijgt probeert hij via de neef van zijn schoonvader, die directeur van de Joodse Raad is, aan een Sperre (een tijdelijke vrijwaring) te komen. Het wordt hem niet gegund.
Auteur
Aan de hand van een zakboekje en door het doorspitten van allerlei archieven heeft Jaap, de oudste zoon van Ab en Rosalie Roos, met hulp van journalist Leonie Sinnema dit document tot stand gebracht. Hoewel hijzelf onderdeel van de gebeurtenissen was kwamen er heel wat hem onbekende feitelijkheden aan het licht. Zoals in zoveel Joodse gezinnen die de oorlog overleefd hebben werd er weinig gesproken over wat ze hebben moeten doorstaan.
Ook de familie Roos ontkomt niet aan deportatie naar Westerbork. Ab weet met zijn gezin uit het kamp ontslagen te worden. Bij terugkeer in Amsterdam blijkt hun huis bewoond te worden door een NSB’er. Ze moeten onderduiken; Ro komt in Amstelveen terecht; de beide jongens komen uiteindelijk in het noorden van het land.
Ab huurt een kamer bij de postbode en diens vrouw in Amerongen. Met een vals persoonsbewijs op naam van de overleden Theodorus Marinus van Leur weet Ab zich onmisbaar te maken in het Utrechtse dorp. Door een band te bouwen met de Ortskommandant krijgt hij steeds meer invloed, zodanig dat hij in feite een soort burgemeester wordt. Hierdoor kan hij, onder de ogen van de Duitsers, de ondergrondse van dienst zijn.
Na de oorlog begint de zoektocht naar de twee zonen. Sal is in Friesland gebleven, Jaap is in Groningen terechtgekomen. Beiden hebben een andere naam gekregen, dus het niet makkelijk ze te vinden. Toch lukt het en kan het gezin weer aan elkaar proberen te wennen. Theo van Leur wordt weer Ab Roos. Veel van hun familieleden komen echter niet meer terug.
Jaap Roos is nu 83 jaar. Hoogstwaarschijnlijk zullen er niet meer veel boeken over de Tweede Wereldoorlog worden geschreven door mensen die die periode aan den lijve hebben meegemaakt. Zelf heeft hij als kind een deel van de oorlog bij onderduikouders in Haren bij Groningen doorgebracht. Het verhaal over wat zijn vader Ab voor elkaar heeft weten te krijgen, heeft hij dan ook vooral uit papieren uit zijn vaders nalatenschap en archieven.
Wat wel vreemd is, is dat het verhaal van Ab Roos al in diverse kranten onder andere het NIW (Nieuw Israëlitiesch Weekblad) in 2004, is opgetekend. Hierover wordt in de noten niet gerept. Toch blijft het de moeite waard te lezen hoe een jong Joods gezin de oorlog heeft overleefd.
Jaap Roos – Joodse ‘burgemeester’ in oorlogstijd. ISBN 978-90-6446-119-4, 160 pagina’s, € 20,00. Amsterdam: Amphora Books 2020.