Eva versie 1 verandert in Eva versie 2
‘Dat moet toch al hartstikke uitgezaaid zijn’
Als Eva Visser 21 jaar oud is voelt ze een knobbel in haar borst. Ze is jong, de kans op borstkanker is op haar leeftijd minimaal. Maar ze neemt het zekere voor het onzekere en meldt zich bij haar huisarts. ‘Niets om je zorgen over te maken,’ zegt die. ‘Ik voel wel wat, maar dat is niets om je zorgen over te maken. Koop eens een betere bh.’ De huisarts denkt dat het niets is, al googelend komt ze erachter dat ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geruststellende cijfers heeft. Statistisch is de kans dat je op Eva’s leeftijd borstkanker hebt minder dan 0,6 procent, en dat getal begint pas bij 30 jaar. Maar toch… maar toch…
Een jaar later bezoekt ze de andere arts uit dezelfde praktijk. Deze arts slaat wél alarm. Verwijst Eva naar de mammapoli. En daarmee bezoekt Eva voor de eerste keer het ziekenhuis. Het is het eerste bezoek van een lange reeks. Zij blijkt wel degelijk borstkanker te hebben. Een jaar geleden dus ook al. Eva denkt in paniek: Dan moet dat toch al hartstikke uitgezaaid zijn? En: Overleef ik dit?
Mammografie, echo, mammacareverpleegkundige, biopten, mamapoli… al bij het eerste ziekenhuisbezoek wordt Eva overspoeld door vreemde begrippen. En al die woorden concentreren zich op die borst met die knobbel. De arts brengt haar vol medeleven het nieuws dat ze borstkanker heeft. Vertelt dat er onderzocht moet worden of er uitzaaiingen zijn, vraagt of ze een kinderwens heeft – waarom dát nu in vredesnaam weer? – praat over een tumormarker, MRI-scan, PET-scan, eicelpunctie en okselklieren. Allemaal nieuwe woorden die allemaal rond die borst van haar hangen, Eva wordt er bijzonder nerveus van. De arts brengt uiteindelijk het goede nieuws dat haar weliswaar grote tumor er een met ‘handjes’ is : triple positive. Dat houdt in dat zowel de hormoontherapie als de immuuntherapie kan werken. En dat is dan weer mooi meegenomen.
Auteur
Eva Visser (1997) deed de vierjarige opleiding Pedagogiek en werkte in de kinderopvang. Omdat het haar meer trok in het basisonderwijs te werken schreef zij zich in voor de versnelde pabo-opleiding: vier jaar opleiding in twee jaar studeren, plus stage lopen. De medische behandeling die zij moest ondergaan dwong haar tijdelijk te stoppen met dit zware traject. Daarmee had ze geen school, geen stage en geen werk meer. Alleen een uitkering van het UWV. Dat is slikken als je zo jong bent.
Eva begon een blog over haar ervaringen als jong kankerpatiënt. Vanuit het ziekenhuis had men haar gewezen op lotgenotengroepen, maar zij voelde daar niets voor. Maar terwijl ze de blog schrijft, krijgt zij reacties van twee vrouwen, even jong als zij, die in dezelfde situatie verkeren of hebben verkeerd. Dan ontdekt zij dat het delen van ervaringen erg oplucht.
Als Eva’s behandeling voorbij is maakt zij, met behulp van auteur Kirstin Rozema van haar blogs dit boek. Ze is voor altijd veranderd. Of zoals haar chirurg formuleert: Eva versie 1 is niet meer. Dit is Eva versie 2 en daar hoort dit helaas bij. Dit: de eeuwigdurende angst dat de ziekte terug zal komen. Dat zal dan ook de reden zijn dat Eva tien procent van de opbrengst van haar boek aan KWF Kankerbestrijding schenkt.
Eva Visser heeft een heldere stijl, ze legt uit én is tevens uitstekend in staat haar emoties te verwoorden. Dit is geen somber boek, al heeft ze uiteraard haar bange momenten. Maar ze laat ook zien hoe belangrijk humor is, hoeveel steun ze ontleent aan vrienden en vriendinnen en – ze bedankt ze apart – aan het personeel van het ziekenhuis. Niet alleen hun professionele handelen was van belang, maar ook het luisterend oor dat zij boden, hun geruststellende woorden en hun onontbeerlijk gevoel voor humor: Lachen is het beste medicijn.
Een boek voor jonge kankerpatiënten én voor hun vrienden en familie. Het geeft een uitstekend beeld van wat die rotziekte doet.
Eva Visser – Huisje, boompje… borstkanker. ISBN 978-94-930-8955-6, 171 pagina’s, €19,90. Hilversum: Growing Stories 2021.