Moeder of kunstenares
Kun je kunstenaar en moeder tegelijk zijn?
De hoofdpersoon van Sloop is de componiste Alice Augustus. Het verhaal speelt zich af in twee perioden. Het begint met Alice als student aan het conservatorium. Ze volgt als enige vrouw de opleiding voor componist. Haar medestudenten laten haar links liggen. Met de docenten kan ze goed overweg, met een van hen krijgt ze zelfs een verhouding.
Twintig jaar later is ze een geslaagde componiste die een eervolle opdracht krijgt van een bekend symfonieorkest. Naast het serieuze componeren maakt ze onder pseudoniem reclamejingles. Ze doet dat in het geheim en verdient daar veel geld mee. Alice is bijna veertig en heeft een knellende kinderwens. De grote vraag is of het moederschap wel te combineren valt met het componeren. Voor haar kinderwens heeft ze verscheidene motieven. Ten eerste haar leeftijd, de tijd gaat dringen. Ook haar jeugd in een kil gezin speelt een rol. Zij wil een betere moeder zijn. Tenslotte de vraag of je als vrouw iets waard bent als je geen kind hebt.
Auteur
Anna Enquist (1954) studeerde psychologie en volgde later de opleiding voor psychoanalyse. Aan het conservatorium in Den Haag studeerde ze piano. Haar literaire carrière begon ze als dichteres. De eerste bundel verscheen in 1991. Haar eerste roman Het Meesterstuk werd bekroond met de Debutantenprijs. Beide ambities uit haar leven, muziek en psychoanalyse zijn terug te vinden in haar literaire werk. Ze schreef over voetbal in Hard gras, Feyenoord is haar club. In 2001 verongelukte haar dochter. In de roman Contrapunt schreef ze over dit tragische verlies. Ze was stadsdichter in Amsterdam en zat in talrijke jury’s voor literaire prijzen.
In deze psychologische roman wordt de hoofdpersoon Alice Augustus diepgaand besproken. Haar jeugd met kille ouders, die haar niet waardeerden, heeft haar terughoudend en onzeker gemaakt. Dat weerhield haar niet om een uitgebreid liefdesleven te hebben. Haar moeder noemde haar een keer stoephoer. Op het conservatorium ontwikkelt ze zich tot een zelfverzekerde componiste. Ze is uitzonderlijk goed in het componeren. Op die manier dwingt ze respect af in de uitsluitend uit mannen bestaande compositieafdeling. Het is een vooroordeel dat vrouwen niet kunnen componeren. Als ze afstudeert wordt haar examenstuk gewaardeerd met een tien. Haar ouders hebben zelfs bij deze gelegenheid alleen maar kritiek: ‘wij houden niet van dit soort muziek’ en ‘we kennen hier niemand’. Haar werk als componiste wordt vrij gedetailleerd beschreven, compleet met veel vakjargon.
Naast muziek gaat de roman over de kinderwens van Alice. In haar studietijd raakt Alice zwanger. Dit kwam haar toen niet uit. Het kind zou haar studie en carrière als componiste danig in de weg staan. Het kind was dus ongewenst. Gelukkig komt de natuur haar te hulp. Een reeds afgesproken abortus kan worden afgezegd omdat ze een miskraam krijgt. In deze moeilijke tijd krijgt ze geen steun van haar moeder, de relatie is verbroken. Haar vriendin Svea staat haar bij.
Twintig jaar later leeft ze samen met Mark. Ze hebben een uitstekende relatie. Beiden willen wel een kind. Ze raakt echter niet zwanger. Voor Mark is het geen probleem: we hebben het toch goed zo. Voor Alice is het een heilig moeten. Mark noemt het een monomane zwangerschapsdrang. Als het op de normale manier niet lukt wendt Alice zich tot een fertiliteitskliniek voor een vruchtbaarheidsbehandeling. Ze volgt een heel traject dat erg belastend is. Mark tolereert het en werkt met tegenzin mee. De schrijfster geeft van het hele proces een uitgebreid en gedetailleerd verslag. Dit is niet het prettigste gedeelte van het boek.
Alice’s lievelingscomponist is Joseph Haydn, hij is haar grote voorbeeld. In de eerste plaats bestudeert ze zijn muziek en neemt ze elementen van zijn werk over. Maar ze is ook geïnteresseerd in hem als persoon. Als ze zich depressief voelt raadpleegt ze literatuur over hem en laat ze zich daardoor bemoedigen. Ze voelt zich ook verwant met de vrouw van Haydn. Die bleef kinderloos, zou dat ook voor Alice gelden? Deze gedeelten over Haydn bevatten een groot stuk van zijn levensverhaal. Ze vormen steeds interessante intermezzo’s in de tekst.
De afbeelding op het omslag speelt een belangrijke rol in het boek. We zien een meisje op de rug. Ze is aan het schommelen. In hoofdstuk één vertelt Enquist hierover. Het gaat om een groot reliëf op een muur, die met een sloopkogel wordt afgebroken. Er zijn veel kijkers bij deze gebeurtenis. Dan stoot de kogel met kracht tegen de rechterschouder van het kind. De mensen in de straat slaan een hand voor hun mond. De schrijfster komt nog enkele keren terug op deze gebeurtenis. In haar fantasie ziet ze in het meisje, haar kind, haar dochter. Ze gebruikt het beeld ook bij het componeren: Nu denkt ze over haar opdracht, hoe ze het meisje met het springtouw tot leven kan brengen – slagwerk, met een slagwerker overleggen hoe je het geluid van touwtjesspringen kan weergeven.
Een indrukwekkende roman
Anna Enquist – Sloop. ISBN 978-90-295-4513-6, 296 pagina’s, € 22,50. Amsterdam: De Arbeiderspers 2021.