Papyrus   

Een geschiedenis van de wereld in boeken

Hoe is het boek ontstaan?

De titel suggereert dat Papyrus een boek is met de chronologische geschiedenis van ‘het boek’, van kleitablet en papyrusrol tot e-book. Dat klopt niet. Qua historie beperkt het zich tot de oudheid en stopt het bij het jaar 476 na Christus, de val van het West-Romeinse rijk. Alleen het ontstaan van het boek wordt beschreven, niet de verdere ontwikkeling.

Papyrus is ook een heel persoonlijk boek. De schrijfster maakt haar eigen keuzes in de geschiedenis van ‘het boek’. Ook haar eigen ervaringen wat betreft lezen en boeken heeft ze  verwerkt. Veel aandacht heeft de schrijfster voor allerlei historische feiten.. Bijvoorbeeld het ontstaan van Rome. Vaak gaat het dan ook over personen, bijvoorbeeld over Julius Caesar en over Cleopatra. Ze vertelt heel anekdotisch, wat het boek heel lezenswaardig maakt.

Auteur

Irene Vallejo (1979) is een Spaanse classica. Ze Studeerde klassieke literatuur. Ze schrijft wekelijks columns, onder andere.in El Pais. Ze schreef twee romans en enkele kinderboeken. Papyrus is haar eerste non-fictie boek. In Spanje is het een bestseller.

Het eerste deel speelt zich voornamelijk af in Alexandrië. Alexander de Grote was de stichter van de stad. Zijn wapenbroeder en boezemvriend Ptolemaeus werd farao. Het was diens ambitie om in Alexandrië een grote bibliotheek te stichten. De verhalen van boekenjagers zijn heel boeiend. Zij hadden de opdracht alle boeken van de wereld te verzamelen. Vaak ging dit gepaard met geweld. De boeken op boekrollen werden als een soort oorlogsbuit naar Alexandrië gebracht. Uitvoerig vertelt de auteur over de geschiedenis van deze bibliotheek die drie keer verbrandde.

Behalve over bibliotheken vertelt de schrijfster ook over wat er aan ‘het boek’ voorafging. Het gaat eerst over de fabricage van papier, dat gebeurde met de papyrusplant als grondstof. Vervolgens bespreekt ze het ontstaan van het alfabet. Zelfs dit ogenschijnlijk saaie onderwerp weet de schrijfster op een boeiende manier te verwoorden. Het alfabet van mijn kindertijd dat me nu aankijkt vanaf de donkere rijen van mijn toetsenbord van mijn computer, is een verzameling losse letters die de Feniciërs meebrachten met hun schepen. Tenslotte komt de uitvinding van ‘het boek’, van kleitablet, papyrusrol, perkament tot het papieren boek met bladzijden.

In het tweede deel is Rome het culturele centrum. Opvallend is dat Vallejo nogal negatief is over de Romeinen: vanaf het allereerste begin bezaten de Romeinen niets anders dan wat ze geroofd hadden: hun huizen, echtgenotes, landerijen, hun rijk. De Romeinse edelen wilden boeken in hun bezit krijgen. Tijdens hun militaire campagnes in Grieks gebied legden ze beslag op boeken. Ze beroofden bibliotheken in Alexandrië en andere grote cultuurcentra. Zo werd literatuur oorlogsbuit. Ook werd er veel gekopieerd. Daarvoor werden vooral Griekse slaven ingezet. Er ontstonden ook bibliotheken. In 350 waren er 29. De bibliotheken werden steeds luxer. Beroemd was de bibliotheek van Trajanus. De muren waren bedekt met marmer en naast de leeszalen waren er ook de thermen met warme baden, sauna en massageruimte.

Naast de ontwikkeling van ‘het boek’ was er natuurlijk ook de ontwikkeling van het lezen. Aanvankelijk konden maar weinig mensen lezen: teksten werden gezongen of gereciteerd. De auteur spreekt van de orale wereld. De Grieken en Romeinen geloofden dat elke geschreven tekst een levendige stem nodig had om volledig tot zijn recht te komen. De Romeinen hebben nooit gepoogd lezen en schrijven wijd te verbreiden en ook hebben ze geen openbare schoolsysteem ingevoerd. Kinderen uit de bevoorrechte klasse kregen vanaf hun zevende leesles. Meestal was het een Griekse slaaf die de beginselen van de taal bijbracht. Vanaf het elfde jaar gingen de kinderen naar school. Daar heerste een streng regiem, er werd veel geslagen.

In veel gevallen, zo ook bij het onderwerp lezen, grijpt de auteur terug naar haar eigen ervaring. Heel uitgebreid vertelt ze hoe ze in haar jeugd werd voorgelezen door haar moeder. Ze doet dat uitvoerig en  gedetailleerd.

In tijden van dictaturen beschouwden de heersers boeken als gevaarlijk. Ze gaven vaak de opdracht tot boekverbranding. De schrijfster geeft hiervan verscheidene voorbeelden. Een roman die handelt over een gevaarlijk boek is De naam van de roos van Umberto Eco. In de kloosterbibliotheek bevindt zich een manuscript waarvoor monniken bereid zijn te sterven en te doden. De schrijfster geeft soms ook voorbeelden van boekverbranding in latere tijden. Zo verwijst naar de nazi’s en naar Franco in Spanje. Ook censuur komt aan de orde, meestal die beoefend door de kerk. In dit boek staat een mooi voorbeeld van Ovidius die te openlijk over seks schreef.

Het is jammer dat de geschiedenis van het boek slechts een beperkte periode beschrijft. Een belangrijk onderwerp als de uitvinding van de boekdrukkunst ontbreekt daarom. Lutheranen weten bijvoorbeeld dat Maarten Luther en zijn beweging zo succesvol waren omdat in zijn tijd pamfletten en boeken konden worden uitgegeven. Hopelijk schrijft Irene Vallejo een vervolg zodat de hele geschiedenis van ‘het boek’ beschreven is.

Irene Vallejo schreef een zeer opmerkelijk boek dat niet compleet is en veel bijzaken bespreekt naast het eigenlijke onderwerp. Het bevat een schat aan informatie en is in een meeslepende stijl geschreven en mede daardoor nooit saai. De schrijfster blijkt een meester-verteller die via anekdotes de geschiedenis van het boek heel toegankelijk maakt.

Irene Vallejo – Papyrus. Een geschiedenis van de wereld in boeken. Vertaald uit het Spaans (El infinito en un junco) door Adri Boon. ISBN 978-90-290-9420-7, 533 pagina’s, € 29,99. Amsterdam: Meulenhoff 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis, Non Fictie. Bookmark de permalink.